maandag 24 december 2018

Migratie en integratie: tijd voor rationale analyse?


2018 was een jaar waar hectoliters inkt gevloeid hebben over het migratiethema. Een rationale benadering van het onderwerp kwam echter zelden aan bod. Meestal wordt de discussie in de eerste plaats gevoerd om de eigen identiteit te signaleren. Het gaat er vooral over te demonstreren hoe ‘ruimdenkend’ of ‘progressief’ men wel is. Ook aan de andere kant van het spectrum gaat het er vooral om zichzelf in het uitstalruim te zetten. Het heeft veel weg van een wapenwedloop die gevoerd wordt ten dienste van het cultiveren binnen de eigen groep van het eigen grote gelijk maar zet vooral heel weinig zoden aan de dijk. 

Vertrouwen

Vertrouwen is cruciaal voor het maatschappelijk functioneren. Dit blijkt ook erg diepe wortels te kennen zoals blijkt uit onderzoeken in Afrika. Een studie maakt zo gebruik van de nauwkeurige reconstructie van de Afrikaanse geschiedenis die historici de afgelopen decennia hebben gemaakt, en waarbij ze meer dan tachtig gewelddadige conflicten tussen groepen hebben vastgesteld die vóór 1600 plaatsvonden. De onderzoekers kregen het idee om al deze conflicten te coderen volgens hun ruimtelijke coördinaten en te kijken of ze samenhingen met moderne conflicten. De correlatie bleek opmerkelijk groot: het geweld van meer dan vierhonderd jaar geleden bleek verontrustend persistent (1). Welk mechanisme had ervoor gezorgd dat het geweld bleef voortduren? De onderzoekers suggereren dat dit het gebrek aan vertrouwen is, gecreëerd door geweld dat decennia lang blijft nagalmen. Non-coöperatie kan worden versterkt door zijn eigen morele erecode: de vendetta waarbij kwaad met kwaad wordt vergolden. Vendetta’s zijn een normaal aspect van samenlevingen die op clans zijn gebaseerd. Historisch gezien vormden clans de meest algemene basis van de sociale organisatie, en in veel arme landen is dat nog steeds zo.
Een groep onderzoekers zette een experiment op waarbij studenten aan universiteiten in zestien landen hetzelfde spel onder standaard laboratoriumomstandigheden speelden. Er werd met name onderzocht of de verschillen in gedrag een systematisch verband lieten zien met meetbare eigenschappen van de landen waarin de studenten woonden. De verschillen in gedrag bleken rechtstreeks gerelateerd aan verschillen in sociaal kapitaal, met andere woorden aan vertrouwen. Maar die verschillen konden op hun beurt gerelateerd worden aan verschillen in rechtssysteem. In landen met een zwak rechtssysteem waren de mensen opportunistisch en dus wantrouwig, en geneigd tot een vorm van valsspelen. Onderzoekers vermoeden dat deze verschillen in rechtssysteem verder terug te herleiden zijn tot het verschil in een moraal die gebaseerd is op loyaliteit aan de eer van de clan, en een moraal die gebaseerd is op het verlichtingsideaal van goed burgerschap. Valsspelers zouden volgens de normen van de Verlichting een slecht geweten moeten hebben, maar volgens de normen voor loyaliteit jegens de clan gedragen zij zich moreel goed.

Medeburgerschap

Hoe verhoudt dat zich tot migratie? Migranten brengen niet alleen het menselijke kapitaal mee dat hun eigen samenleving heeft voortgebracht; ze brengen ook de morele codes van hun eigen samenleving mee. Geert Hofstede heeft geprobeerd om allerlei culturele verschillen tussen landen systematisch te meten (2). Zijn metingen vertonen correlatie met redelijk nauwkeurig gemeten verschillen in waarneembaar gedrag zoals het aantal moorden. Er zijn dus grote culturele verschillen die een correlatie vertonen met belangrijke aspecten van sociaal gedrag, en migranten brengen hun eigen cultuur mee. In alle samenlevingen tonen mensen samenhorigheid voor hun familie en meestal ook voor hun plaatselijke gemeenschap, maar het opvallende kenmerk van hoge-inkomenslanden is dat het gevoel van samenhorigheid een veel grotere groep mensen omvat, namelijk de medeburgers. De Fransen zijn bijvoorbeeld meer bereid om met elkaar samen te werken en geld te betalen voor andere burgers dan Nigerianen, en dat houdt allerlei instituties en normen in stand die ervoor zorgden dat Frankrijk veel rijker is geworden dan Nigeria en een grotere gelijkheid kent. Frankrijk heeft geprofiteerd van een reeks intellectuele revoluties die geleidelijk de manier waarop mensen elkaar beschouwen, hebben veranderd. Het effect van immigratie hangt dus voor een deel af van de schaal ervan en voor een deel van de snelheid waarmee immigranten zich aanpassen aan de normen voor onderling vertrouwen van de gastsamenleving (3). 

Absorptiecapaciteit

Een rationele analyse die het etaleren van de eigen morele positie overstijgt, buigt zich enerzijds over de centrale vraag inzake migratiebeleid: hoe reguleren we de immigratie zodat deze best aansluit bij de absorptiecapaciteit van de maatschappij. De herkomst van migranten speelt hierbij een belangrijke rol. Als migranten vooral maatschappijen ontvluchten die gekenmerkt worden door falende sociale modellen, dan is er een reëel risico dat migranten niet de falende sociale modellen van de eigen samenleving loslaten en die van de ontvangende samenleving overnemen, maar juist vasthouden aan de eigen, falende, sociale modellen, en hiermee de ontvangende samenleving beïnvloeden waardoor de sociale modellen ook daar aangetast worden. Dit risico wordt groter naarmate de groep migranten die naar een bepaald land migreert groter is. 

Terwijl slordige analyses weinig onderscheid maken tussen de natie en de staat is dat erg pertinent om van gunstige integratiekansen te kunnen spreken. Cruciaal voor de Europese welvaartstaten is de mate dat migranten daaraan zullen bijdragen. Onderzoekers hebben gekeken naar de mate waarin Spaanstalige immigranten naar Amerika bereid waren om coöperatief bij te dragen aan openbare voorzieningen. Hier werden reële buurtvoorzieningen in het onderzoek opgenomen, zoals de plaatselijke gezondheidszorg en lokale onderwijsvoorzieningen. De onderzoekers vonden sterke aanwijzingen dat de manier waarop migranten zichzelf zien van invloed is op hun bereidheid tot coöperatie en het bijdragen aan openbare voorzieningen. 

Identiteit

Naarmate migranten zich zelf meer als latino dan als Amerikaan beschouwden, hielden ze zich meer afzijdig. Een praktische conclusie van het onderzoek was dat de beheersing van het Engels van belang was: als thuis Engels gesproken werd, was het gevoel Amerikaan te zijn sterker. In Amerika nemen immigranten de Amerikaanse identiteit gemakkelijker over dan in Europa waar de weerstand om de nationale identiteit aan te nemen juist groter schijnt te worden. Er zijn daarbij dus twee factoren die niet bemoedigend zijn. Ten eerste is Amerika succesvoller geweest in het laten integreren van immigranten dan Europa.  Ten tweede zijn de recente immigranten in Amerika hoofdzakelijk Spaanstalig, zoals in het besproken onderzoek. Diversiteit hangt niet alleen af van aantallen, maar ook van culturele afstand tussen immigranten en autochtone bevolking. De cultuurkloof tussen latino’s en andere Amerikanen is hoogstwaarschijnlijk kleiner dan die tussen immigranten naar Europa uit arme landen en autochtone Europeanen.

Oordelen over culturele verschillen zijn zeker niet uitsluitend een vooroordeel. Uit onderzoek waarbij de culturele afstand gemeten wordt door middel van een stamboom van talen, blijkt hoe relevant het wel is. Met als meest opvallende bevinding dat hoe groter de afstand tussen de talen, des te groter de kans op geweld tussen de groepen (4). Als in de samenlevingen waar geweld tussen groepen niet ondenkbaar is, een afstand tussen de gesproken talen dat geweld doet toenemen, suggereren de onderzoekers dat de afstand tussen talen ook model kan staan voor de meer algemene problemen bij het ontwikkelen van wederzijdse betrokkenheid.
Niet alle landen slagen er even goed in om immigranten en hun kinderen de normen van hun nieuwe gemeenschap over te laten nemen. Kinderen die in Amerika opgroeien, nemen bijna onvermijdelijk de Amerikaanse waarden over. Dat geldt allerminst voor Europa. Integendeel, er komen steeds meer aanwijzingen dat het omgekeerde aan de hand is: de kinderen van immigranten hebben meer weerstand om de nationale cultuur over te nemen dan hun ouders.

(1)   Timothy Besley en Marta Reynal-Querol (2012), The Legacy of Historical Conflict: Evidence from Africa,  American Political Science Association  108(02) http://eprints.lse.ac.uk/57125/1/Besley_Legacy%20of%20historical%20conflict_2016.pdf
(            2)  Hofstede, G. & Hofstede, G.J., 2010. National Culture Dimensions. http://geert-hofstede.com/national-culture.html
(3)   Paul Collier, 2013, Exodus, Spectrum
(4)   Montalvo and Reynal-Querol (2005), Ethnic polarization, potential conflict and civil war, American Economic Review http://www.econ.upf.edu/~reynal/aer_final_conflict.pdf

woensdag 28 november 2018

Culturele identiteit onderzocht

Er vloeiden al veel hectoliters inkt in kranten en digitaal over identiteitspolitiek. Veel meer dan dat goed onderzoek over culturele identiteit aan bod komt. Het is altijd opletten als de verhouding tussen communicatie en inhoud bepaalde proporties overstijgt. Friedrich Nietzsche schreef "Never trust a thought that occurs to you indoors.” Laten we dus eens inzoomen op empirische studies inzake identiteit en dan nog liefst toegepast op Europa want ook in dit domein worden al te vaak discussies uit de Verenigde Staten zomaar overgenomen in ons land.


Westerse waarden

Alesina, Tabellini en Trebbi onderzochten cultuur volgens vijf dimensies [0]. Ten eerste, religiositeit en de bijbehorende aanvaarding van bijvoorbeeld euthanasie of zelfmoord. Ten tweede, de rol van genderkwesties. Ten derde, seksuele moraliteit, zoals abortus, homoseksualiteit, echtscheiding. Ten vierde, de rol van de staat in de samenleving en de economie. En ten vijfde, individuele waarden die men ook kinderen wil leren, zoals gehoorzaamheid, hard werken, zelfstandigheid. Betreffende deze vijf dimensies werd in kaart gebracht in welke mate menselijke attitudes in Europa verschillen dan wel gelijklopen. De conclusie was dat er op dit vlak veel gemeenschappelijke opvattingen zijn onder Europese inwoners. 

Een deel van de deze waarden worden uiteraard ook in de Verenigde Staten gedeeld zodat er voor een stuk kan gesproken worden van “Westerse waarden” hoewel dit niet over de hele lijn opgaat. Er is interne variatie in wat klassiek als “het Westen” wordt gezien maar voor veel domeinen is er wel minder variatie tussen Westerse staten dan tussen het Westen en andere regio’s in de wereld. 
Voor Europa kan wel degelijk iets geïdentificeerd worden onder de noemer van ’moderne sociale democratie’ in combinatie met een functionerende markteconomie. De attitudes inzake de rol van vrouwen, tolerantie voor diversiteit in seksualiteit en religie zijn nog in significantie toegenomen. Opmerkelijk is toch dat in Afrika bijvoorbeeld culturele heterogeniteit meer verloopt volgens de lijnen van etniciteit wat in veel Europese naties in elk geval al minder aanvaard wordt. 

Oorsprong en evolutie van cultuur

De invloed van cultuur blijkt bijvoorbeeld ook uit de mate waarin parkeerovertredingen van diplomaten bij de Verenigde Naties in New York overeenkwamen met de mate van corruptie in het thuisland[1]. Dezelfde auteur vond ook een link tussen de gewelddadige wijze van spelen van bepaalde voetballers en de geschiedenis van burgerconflicten in het land van oorsprong[2].

Onderzoek exploiteert dan ook vaak data over de waarden van migranten van eerste en latere generatie om te bestuderen in welke mate die een rol spelen. Menselijke keuzen inzake het aantal kinderen, arbeidsparticipatie van de vrouw maar ook het spaargedrag blijken allemaal grote culturele effecten te vertonen. De genderrollen blijken vandaag nog steeds te verschillen tussen verschillende culturen in de mate dat deze voortspruiten uit een geschiedenis waar de man vooral op het land moest werken met de ploeg. In landbouwgebieden waar de schoffel domineerde, werkte de vrouw evengoed op het land. En die regio’s zouden vandaag samenvallen met sterkere normen van gelijkheid tussen man en vrouw[3]

Relevant is ook dat religie bij groepen minder aan evolutie onderhevig is dan (andere) culturele effecten hoewel die ook nog heel lange tijd doorwerken. Instituties zoals wetgeving kunnen daarentegen sneller veranderen. Zo gebruikten onderzoekers het feit dat bepaalde gebieden vandaag in twee verschillende natiestaten liggen maar dat de inwoners er eeuwenlang onderdanen waren van het Habsburgse rijk om de scheidingslijn tussen culturele en institutionele effecten te bepalen. Dit blijkt niet alleen voor corruptie van de publieke administratie vandaag nog steeds te wegen maar ook voor democratische overtuigingen bij burgers[4]. Een verwante bevinding is dat bewoners van vandaag onderscheiden gebieden die lang onderdeel waren van een vroeger imperium (Habsburgs, Ottomaans , Pruisisch of Russisch) onderling een culturele afstand hebben die een derde kleiner is. Wat we vandaag de Westerse cultuur noemen is wat we geërfd hebben van de christelijke religie in combinatie met de Griekse en Romeinse Oudheid. De persistentie daarvan wordt toegeschreven aan de dominantie van de imperialistische cultuur die vandaag niet meer mogelijk is met de toegang tot de talloze vormen van kennis. 

Dan zijn er ook nog zogenaamde laboratoriumonderzoeken waarbij buitenlandse studenten aan bepaalde sociale experimenten worden onderworpen. Heel vaak worden die bijvoorbeeld gebruikt om te meten in welke mate diep geworteld vertrouwen een culturele component heeft[5]. Het belang daarvan op onder meer economische resultaten is immers moeilijk te overschatten. 

Naties met meer maatschappelijk vertrouwen kennen een hoger inkomen per hoofd, meer innovatie, investeringen. Factoren die er vaak mee samen hangen zijn grotere rekenschap bij politici en grotere delegatie binnen organisaties. Culturele verschillen inzake individualisme (versus collectivisme) hangen daarmee ook gedeeltelijk samen onder meer inzake hogere kwaliteit van instituties en landen met sterker individualisme blijken ook vroegere democratisering te hebben gekend. 

Cruciale vragen voor de leefbaarheid van onze maatschappij betreffen welke oorzaken achter culturele verandering liggen. Daarbij is het ook belangrijk te weten wat de origine is van bepaalde culturen. De hechting aan de eigen culturele identiteit blijkt net sterker te zijn in buurten die veeleer gemengd zijn dan gesegregeerd[6]. De sterkste transmissie van waarden en overtuigingen vindt uiteraard plaats tussen ouders en kinderen en dat gaat ook op voor vertrouwen[7]

Gezien de inertie van cultuur wint de analyse naar de oorsprong van bepaalde culturele fenomenen nog aan belang. De hogere niveaus van doodslag in het zuiden van de Verenigde Staten wordt geassocieerd met de komst van eerste migranten daar die eerder Schotse en Ierse veeboeren betrof die een cultuur van eer kenden. Dat vee gemakkelijker te stelen valt dan land en geweld als afschrikking voor veedieven werkte, zou hier aan de basis liggen[8]. Waar deze groepen in de meerderheid waren, bleek dit erg lang doorwerken. Regio’s met instituties die de absolute macht sneller inperkten, vertonen vandaag een grotere burgerzin. 

Relevant is dat niet alle culturele trekken even weerbarstig zijn aan evolutie. Zo zouden religieuze, familiale en morele waarden persistenter van aard zij. Attitudes tegenover samenwerking, voorhuwelijkse betrekkingen en frequentie van religieuze praktijk blijken sneller te convergeren. De snelheid blijkt echter opnieuw afhankelijk te zijn van de origine van de voorouders. Culturele diversiteit hangt dan weer samen met hogere openheid naar handel. 

Gemeenschappelijke culturele patronen worden zichtbaar wanneer onderzoekers bijvoorbeeld de verschillen in kaart brengen tussen Chinese en Westerse maatschappijen. In het oude China was de gemeenschap gebaseerd op de clan of uitgebreide familiale relaties terwijl in het premoderne Europa de steden een belangrijke rol speelden. Die investeerde in een juridische systeem en voorzagen in veiligheid, opleiding en armoedeverlichting. In China werden die functies opgenomen door de clanoudsten. Vandaag kan gemeten worden dat het vertrouwen in China zich vaak beperkt tot die clan en  betrekkingen met buitenstaanders direct veel problematischer zijn. Een belangrijk spanningsveld in de literatuur is dat tussen collectivistische versus individualistische waarden. Dit wordt onder meer verklaard door het voorkomen van bepaalde gevaarlijke ziektekiemen in bepaalde regio’s van de wereld. Daar was het traditioneel des te belangrijk was om strikte normen te ontwikkelen in verband met de omgang met vreemden, seksuele betrekkingen, openheid voor experiment en strikte naleving van collectieve normen[9]. In China zou ook het onderscheid spelen tussen regio’s met intensieve rijstteelt (die grotere coöperatie vereist) en die waar tarwe domineert[10]

Figuur: Percentage Chinezen en Britten die zeggen dat ze andere groepen ‘volledig’ (zwart) of ‘gedeeltelijk’ (grijs) vertrouwen (op basis van bevindingen uit de World Values Survey van 2005).


Implicaties voor maatschappelijke uitdagingen

Wetenschappers hebben de voorbije jaren uitgebreid in kaart gebracht in welke mate culturele factoren samenhangen met de welvaartsverschillen in de wereld. Onderstaande grafiek[11] toont dit op het niveau van regio’s in Europa en spreekt op dat vlak voor zich. 

Figuur: Europese volgens een samengestelde culturele maatstaf en inkomen per hoofd (Tabellini &Harrari)



Een belangrijke vaststelling uit onderzoek is dat ondanks (of net niet) decennia van Europese integratie de culturele verschillen in Europa niet zijn afgenomen. Voor economen is dit niet zo verrassend aangezien minder barrières typisch leiden tot meer specialisatie en dus potentieel tot het uitdiepen van verschillen. Dit is evident zo gauw je beseft dat er ook binnen landen (en niet alleen in Europa) grote culturele verschillen voorkomen. 

Een van de grote punten vandaag is de kloof die meer en meer ontstaat tussen een belangrijker wordende kosmopolitische elite en mensen die zich eerder de verliezers van de globalisering voelen. Wat wetenschappers onder meer in kaart hebben kunnen brengen is dat culturele afstand zich niet per se één op één verhoudt met fysieke afstand. Zo is één van de cruciale punten in Europa de culturele verschillen tussen Frankrijk en Duitsland wat geografische buurlanden vormen. 

Het is niet zo dat er een determinisme zou zijn tussen culturele verschillen en de mogelijkheid om tot gemeenschappelijke politieke structuren te komen. Daar is de Verenigde Staten in zekere mate een illustratie van gegeven de belangrijke interne culturele verschillen (onder meer tussen staten). Traditioneel hanteren naties een heel instrumentarium om cohesie te bevorderen. Tussen Noord- en Zuid-Italië bestaat een grote economische kloof maar tot vandaag heeft de binding het uitgehouden. Dat wijst aan dat instituties zoals de Grondwet, tradities, de geschiedenis en onderwijs al veel testen hebben doorstaan. 

De bevindingen van grotere verschillen doen wel vragen opwerpen of er in Europa net niet meer ingezet moet worden op decentralisatie. Zeker de kloof tussen de elite en de rest van de bevolking moet velen tot reflectie dwingen. Het idee om een ​​gemeenschappelijke munt te introduceren voor heterogene landen is een polariserend project gebleken dat evengoed veel mensen tegen elkaar heeft opgezet. Een gevaar is dat projecten van samenwerking een tendens hebben om door te schieten. Ze brengen hun eigen dynamiek op gang waarbij niet altijd voldoende feedbacklussen bestaan of het project nog wel in connectie staat met noden op het terrein. 

De Europese Unie is op dat vlak een onderwerp van verhitte discussies maar bijvoorbeeld ook de bredere mondiale infrastructuur van handelsoverleg. Initieel gingen de discussies daarbij over het reduceren van expliciete tarieven op industriële producten en quota’s aan de grens. Onder het huidige regime van de wereldhandelsorganisatie kwamen ineens discussies op gang over binnenlands beleid inzake subsidies, gezondheid, veiligheid en intellectuele eigendom. Elke regulering die de import zou afremmen kan nu behandeld worden als een handelsbeperking. Het ondergeschikt maken van binnenlands beleid of het nu gaat over arbeidsvoorwaarden, belastingsstelsels of technologische ontwikkeling aan het handelsregime is heel wat anders dan enkele afspraken maken over handelstarieven. Dan hebben we het nog niet over nog gevoeligere onderwerpen zoals het beheren van migratiestromen. Net de kennis van culturele verschillen maar ook van historische institutionele verschillen moet ons leiden in de complexe discussie in welke mate samenwerking en noodzakelijk en mogelijk is maar anderzijds ook in de mate we op grenzen kunnen botsen die wijzen op de noodzaak van decentralisatie. Cultuur negeren in de politiek breekt in elk geval op termijn steeds zuur op.


[0]  Alberto Alesina & Guido Tabellini & Francesco Trebbi, 2017. "Is Europe an Optimal Political Area?," Brookings Papers on Economic Activity, vol 2017(1), pages 169-234
[1]Fisman, Raymond and Edward Miguel. “Corruption, Norms and Legal Enforcement: Evidence from Diplomatic Parking Tickets." Journal of Political Economy 115, 6 (2007): 1020-1048.
[2] Miguel, Edward, Sebastian M. Saiegh, and Shanker Satyanath. 2011. "Civil War Exposure and Violence." Economics & Politics 23 (1): 59-73.
[3] Alesina, A., Y. Algan, P. Cahuc and P. Giuliano (2010) “Family Values and the Regulation of Labor,” Journal of the European Economic Association.
[4] Becker, S.O., K. Boeckh, C. Hainz, and L. Woessmann (2011) “The Empire is Dead, Long Live the Empire! Long Run Persistence of Trust and Corruption in the Bureaucracy,”  IZA Discussion Paper No. 5584.
[5] Bornthorst, F., A. Ichino, O. Kirchkamp, K.H. Schlag, and E. Winter (2010) “Similarities and Differences When Building Trust: The Role of Cultures” Experimental Economics 1(3), 260-283
[6] Bisin, A., E. Patacchini, and T. Verdier (2016) “Bend It Like Beckham: Identity, Socialization, and Assimilation,” European Economic Review 90(1): 146-164
[7] Ljunge, M. (2014) “Trust Issues: Evidence on the intergenerational trust transmission among children of immigrants” Journal of Economic Behavior and Organization, 106 : 175-196.
[8] Grosjean, P. (2014) “A History of Violence: The Culture of Honor and Homicide in the US South,” Journal of the European Economic Association 12(5): 1285-1316
[9] Fincher, C.L., R. Thornhill, D.R. Murray, and M. Schaller (2008) “Pathogen prevalence predicts human cross-cultural variability in individualism/collectivism” Proceedings - Royal Society. Biological sciences 275(1640), 1279-1285.
[10] Talhelm, T, X. Zhang, S. Oishi, C. Shimin, D. Duan, X. Lan and S. Kitayama (2014) “Large-Scale Psychological Differences Within China Explained by Rice versus Wheat Agriculture” Science 344(6184): 603-608.
[11] Guido Tabellini & Mariaflavia Harari, 2009. "The Effect of Culture on the Functioning of Institutions: Evidence from European Regions," ifo DICE Report, ifo Institute - Leibniz Institute for Economic Research at the University of Munich, vol. 7(1), pages 13-19