Levinas kende een onbeschrijfelijk gevoel van onttovering door het geweld van de oorlog waarbij de mens ondergeschikt werd gemaakt aan het systeem. De totaliteit van het Zijn bleek te ontaarden in de Wrede Mens. Alles wordt te veel (le mailaise du besoin) waarbij de mens denkt te moeten vluchten, maar men is echter gedoemd om te bestaan. Dit kent zijn expressie in slapeloosheid, het naakte "er zijn" wat de mens de neus drukt op het absurde. De kern van het leven wordt het pogen te ontsnappen aan de absurditeit. De slaap red ons van het dwangmatige denken (il y a) en het onbewuste maakt het bewustzijn mogelijk.
Het wordt noodzakelijk om zich af te zetten van het zich verliezen in extases. Genieten in de reƫele dingen van het bestaan zoals slapen en wonen trek ons uit de anonimiteit en zinloze van het bestaan en zorgt voor zelfbevestiging. De Ander is een appel: de confrontatie met zijn weerloosheid zorgt voor een authentieke schuldervaring en radicale twijfel over de eigen gerechtigheid zodat niets vanzelfsprekend is. Volgens Nietzsche onderwerpt het zwakke ons terwijl de medemens ons juist toe laat onszelf te ontplooien via een verantwoordelijk engagement voor hem. De Ander is niet mijn gelijke, maar mijn Meester in zijn armoede. Ik word pas zijn gelijke als ik hem dien wat een totale omkering is van de wet van de sterkste.