De traditionele visie op begrotingstekorten is dat ze tot lager nationaal sparen leiden en dat dit onvermijdelijk leidt tot minder investeren en een handelstekort. (Y=C+I+G+X-M=C+S+T, dus I-S + X-M= T-G)
Ik moet echter menigeen teleurstellen dat deze boekhoudkundige benadering van de kwestie niet het einde van het verhaal is, in se is de benadering zelfs zeer simplistisch (pedagogisch leuk, maar simplistisch).
Economische analyse is geen foto maar een film: we moeten een dynamische analyse maken terwijl we ons vaak verkijken op de statische benadering (cf Fritz Machlup).
De orthodoxe analyse:
Overheidstekorten leiden tot minder sparen omdat aggregatief aanbod bepaald wordt door technologie niet door vraagfactoren. Extra overheidsvraag gaat ten koste van private vraag (crowding out). Consumptie kan niet snel dalen, dus vertaalt de daling in sparen zich in minder investeren.
De onorthodoxe analyse
Abba Lerner schreef in mijn ogen één van de meest amusante introducties tot een economisch artikel ooit in zijn "burden of debt". Zijn argument is dat je onmogelijk iets kan doorschuiven naar de toekomstige generaties omdat ze er (nog) niet zijn. Als toekomstige belastingbetalers opgezadeld worden met schuld aangegaan door de huidige generatie, dan zijn er ook toekomstige obligatie-houders die aan de ontvangende kant zullen staat zodat als we een schuld doorschuiven naar de toekomst, dit noodzakelijkerwijs gepaard gaat van een activum.
Mijn commentaar op dit argument (wat een favoriet is van huidige Keynesianen, ook in België) is dat uiteraard het ook draait om de herverdeling tussen groepen: er is dertig jaar veel schuld aangemaakt (Mathot-doctrine) maar helaas waren mijn ouders niet de houders van al die overheidsobligaties. Verder zouden net Keynesianen eens moeten stilstaan bij de paradox die zit in het volgende. Ze combineren immers inhun hoofd twee zaken tegelijk. Ten eerste wijzen ze (soms terecht) op de negatieve impact van besparen op de economie. Ten tweede stellen ze dat een schuld geen last kan inhouden voor de volgende generatie. Een structureel tekort vandaag betekent echter dat inkomsten structureel tekortschieten tegenover de uitgaven. Als dit later gecompenseerd moet worden door de inkomsten op te krikken, gaat dat dan ook pijn doen. Een bewijs uit het ongerijmde als het ware dat wijst op de spanning tussen de twee ideeën die ze koesteren.
Synthese
Ik ga grif akkoord met de stelling dat we de fout niet mogen maken om logica voor huishoudens over te dragen aan de overheid en het geheel van de economie (fallacy of composition) en dat we ons moeten behoeden voor simplistische redeneringen op basis van de nationale rekeningen op statische wijze. Toch is er vandaag toch wel reden om te stellen dat iemand als James Buchanan ergens gelijk had om in te gaan tegen de voluntaristische stroming van Abba Lerner en zijn functional finance. Ja de overheid kan in theorie de economie stabiliseren door overheidsuitgaven etc maar vandaag zijn we toch ook ontnucherd in de vooruitziendheid van de overheid. Ja het klopt dat iemands besteding iemand anders inkomen is, toch betekent het feit dat velen ten prooi vallen aan de fallacy of composition niet dat de waarschuwingen dat de overheid een disciplineprobleem heeft inzake begrotingszaken onterecht zijn of waren.
Het debat rond "austeriteit" wordt gevoerd op een ahistorische wijze. Nochtans zullen pragmatici net wel wijzen op de verschillen tussen landen in het verleden. Er zijn landen die een verantwoord budgettair beleid hebben gevoerd door tekorten op te lopen in moeilijke economische omstandigheden en deze aan te zuiveren in betere tijden. Er zijn ook genoeg voorbeelden van landen die zichzelf ten gronde hebben gewerkt door het ontsporen van hun openbare financiën. Periodes waarin begrotingstekorten worden opgestapeld kennen vaak excessen op allerlei vlak. Dat deze excessen later uitgezweet moeten worden, betekent dat het manisch depressieve karakter van de economische geschiedenis niet neutraal is. Generaties die de correcties ondergaan (al dan niet via publieke "austeriteit") zullen de lichtzinnigheid niet appreciëren van generaties die het licht van de zon in deze ontkend hebben.
Op elk moment is er wel iemand die opnieuw dat leuke stukje van Abba Lerner ontdekt. Mogen we hem of haar dan ook vragen kennis te nemen van heel de discussie die toen gevoerd werd. En tevens kennis te nemen van de literatuur rond onhoudbare schuld, de geschiedenis van landen met ontspoorde openbare financiën en de generationele rekeningen. Voor België maken die snel duidelijk dat helaas in de jaren dat de babyboomers gewerkt hebben, de bijdragen van deze talrijke generatie niet gebruikt werden voor een goede uitgangspositie aan de vooravond van de vergrijzing. In een repartitiesysteem wordt de overheid geacht te anticiperen op de gevolgen van demografische golven.
Voor verdere lectuur in de context van Lerners visie op functional finance verwijs ik naar:
William G. Bowen, Richard G. Davis and David H. Kopf, " The Public Debt: A Burden on Future Generations ?," American Economic Review, September 1960, Vol. L, No. 4, pp. 701-6;
J. E. Meade, " Is the National Debt a Burden?," OxfordE conomicP apers J une 1958, pp. 163-83
Abba P. Lerner, The Burden of Debt," Review of Economics and Statistics, May 1961, pp. 139-41.
Franco Modigliani, " Long-run Implications of Alternative Fiscal Policies and the Burden of the National
Debt," EcoNoMIc JOURNAL December 1961, pp. 730-55.
http://www.amazon.com/Public-Future-Generations-James-Ferguson/dp/0313235376/ref=sr_1_5?ie=UTF8&qid=1292502302&sr=8-5