woensdag 30 maart 2022

Van klimaattafels tot klimaatbeleid

 

Ondoordachte besluitvorming

Vaak wordt naar Nederland verwezen als een land dat nog komt tot daadkracht. Het is inderdaad belangrijk om de omvang en reikwijdte van de activiteiten van de overheid niet te verwarren met de kracht om dingen echt gedaan te krijgen. Zo waren er ook in de coronacrisis landen met een slanke overheid die een veel effectiever beleid voerden dan andere landen met een veel hoger overheidsbeslag. Landen met de combinatie van een erg omvangrijke overheid maar weinig daadkracht kennen ook vaak het fenomeen van een overvloed van procedures die een gezond en effectief bestuursproces in de weg staan.  Het is confronterend dat ondanks het besef dat laag na laag van procedures helemaal niet meer het werkelijke doel dienen, er een groot onvermogen is om die problematiek echt aan te pakken.

Hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden Wim Voermans schreef het boek “Het land moet bestuurd worden” over de moeilijke balans tussen de Nederlandse daadkracht en democratische participatie. Hij onderstreept enerzijds dat het land een ongezien hervormingsparcours heeft afgelegd. Van het pensioenakkoord in 2011 en het energie-, onderwijs- en zorgakkoord in 2013, tot het klimaatakkoord van 2019. Anderzijds krijgt premier Mark Rutte (VVD) net daarom veel kritiek van politologen. Zijn behendigheid om tot grote, brede hervormingen te komen zou ten koste gaan van de democratische participatie door de praktijk van ‘buitenparlementaire akkoorden’. Weliswaar met de nuance dat de Nederlandse bevolking die cultuur vaak accepteert en tevreden is dat resultaten worden geboekt. Voermans kadert dat in de Nederlandse regentencultuur en doet aanbevelingen om het parlement te herwaarderen.

Klimaattafels

Uiteraard is de agenda van een herwaardering van het parlement een cruciale zaak. Er zijn echter ook andere pistes om tot meer democratische participatie te komen. Er is de uitdaging om in het beleid inzake complexe materies zoals klimaat zowel een draagvlak te creëren als het beleid te baseren op gefundeerde expertise. In het geval van het klimaatbeleid gaat het om het betrekken van wetenschappelijke kennis uit talloze disciplines.

In Nederland heeft men hiertoe het zogenaamde instrument van de “klimaattafels” uitgewerkt. Dat ging stuk voor stuk over cruciale thema’s zoals industrie, mobiliteit, landbouw, energie en bebouwing. Het bedrijfsleven en belangenorganisaties kwamen samen om voorstellen te doen voor hoe Nederland zijn klimaatdoelstelling kan behalen.

Naast het genoemd voordeel van participatie en draagvlakcreatie om via klimaattafels te werken zijn er ook duidelijke nadelen aan verbonden. Toen medewerkers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) de effecten van de voorstellen probeerden door te rekenen bleek dat bij veel plannen niet mogelijk omdat deze te vaag waren. Onzekerheden over de toekomst zijn onvermijdelijk maar nogal wat vaagheden kwamen voort uit het onvermogen om knopen door te hakken. Knopen die draaiden om wie de lasten moet opbrengen en weerspiegelen keuzes wie inspanningen moet leveren bij de burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties [1]. De maatregelen voor de verduurzaming van woningen waren het meest uitgewerkt terwijl de voorstellen voor de industrie minder concreet waren en het niet duidelijk was waar deze kosten terecht zullen komen. De impact op de concurrentiepositie is ook voor een open economie als de Nederlandse geen sinecure. Wat je ook ziet is dat er dan vaak gesuggereerd wordt om te werken met subsidies maar die moeten uiteraard uiteindelijk worden bekostigd door belastinggeld [2]. Klimaattafels komen sneller tot een compromis als de kost doorgeschoven kan worden.

Wetenschap

Men kan wel roemen dat de Nederlanders met hun klimaattafels grote openheid voor democratische participatie toonden maar de vraag is of het proces wel voldoende gebaseerd is op de wetenschap. Bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord zat immers geen wetenschapper aan de vijf Klimaattafels. Richard van de Sanden, hoogleraar toegepaste natuurkunde en directeur van het wetenschappelijk onderzoeksinstituut Differ (Dutch Institute for Fundamental Energy Research) lichtte in een lezing toe hoe de wetenschap werd overgeslagen bij het klimaatberaad [4]. De planbureaus van Nederland werden wel betrokken maar enkel reactief om door te rekenen wat de klimaattafels opleverden. De overheid stelde in een vraag over het tekort aan wetenschappelijke bijdrage aan de klimaattafels dat het de bedoeling was dat alleen belangengroepen mochten vertegenwoordigd zijn volgens de selectiecriteria die in 2018 vastgesteld werden: “partijen moesten een ‘concrete bijdrage kunnen leveren aan de transitie binnen de sector, kennis over de sector kunnen inbrengen en met mandaat afspraken kunnen maken’. Geen plaats voor wetenschappers dus. Volgens hoogleraar van de Sanden leidt dit gebrek aan wetenschappers in de cockpit tot “kortetermijnbeslissingen” en leidt het overgewicht van de belangengroepen tot gebrek aan daadkracht. Hij vergeleek daartoe met 1965 toen op tien jaar heel Nederland overschakelde van kolen op gas met de ontwikkeling van een indrukwekkende gasinfrastructuur die onder leiding van de Nederlandse overheid in één decennium uit de grond gestampt werd. Als voorbeeld van de huidige kortzichtigheid ingegeven door emotie in plaats van gebaseerd op wetenschappelijke inzichten noemt hij de overhaaste beslissing om Nederlandse huishoudens niet langer te laten verwarmen op aardgas.  Nu wordt er volgens Van de Sanden vooral kortetermijnbeleid gemaakt dat ingegeven is door emotie, in plaats van gebaseerd op wetenschappelijke inzichten .

Biomassa

David Smeulders, hoogleraar energietechnologie aan de Technische Universiteit Eindhoven is erg kritisch over de rol die biomassa in de Nederlandse energietransitie heeft gekregen. Dat biomassa op 30 jaar koolstofneutraal kan zijn, is volgens hem niet relevant gegeven de urgentie van de uitdaging. Door het Nederlands budget voor biomassa van meer dan 11 miljard euro zouden er meer dan 600 biomassacentrales komen die biomassa van ver buiten Nederland aantrekken. Terwijl volgens Smeulders lokaal groen wel zinvol gebruikt kan worden in het biomassabeleid is het massaal importeren ervan onverantwoord. Hij wijt de ondoordachtheid van dit beleid aan de klimaattafels waarbij elke tafel op zichzelf stond. Het proces per tafel werd volgens hem dan wel geoptimaliseerd bekeken, maar wat ene tafel is afgesproken beïnvloedt wel het volledige energiesysteem. Volgens hem vormen de hoge Nederlandse biomassasubsidies perverse prikkels die bossen kosten, bossen die we juist nodig hebben tegen de opwarming van de aarde. Evengoed kapittelt hij het beleid inzake 'van het gas af'. De systeemfout van de klimaattafels is volgens hem dat er geen systeemvisie aanwezig was door het gebrek aan integratie van de discussies over de tafels heen [5].


[1] Ontwerp-Klimaatakkoord: Grote stappen mogelijk, maar nog veel werk aan de winkel | PBL Planbureau voor de Leefomgeving

[2] Vier vragen over het klimaatakkoord - RaboResearch (rabobank.com)

[3] Hoe de wetenschap werd overgeslagen bij het klimaatberaad | Trouw

[4] Bram Vermeer (2019). De rol van wetenschap bij het Klimaatakkoord. Visies op biomassa, CO2-opslag en verkeer. Journalistiek verslag van het KNAW[1]symposium 'CO2-reductie in het Klimaatakkoord' op 15 oktober 2019, Amsterdam. Amsterdam, KNAW, CO2-reductie in het Klimaatakkoord — KNAW

[5] Aardgas: vervuilende brandstof of groene optie? - Red Pers