Ondoordachte
besluitvorming
Vaak wordt naar
Nederland verwezen als een land dat nog komt tot daadkracht. Het is inderdaad
belangrijk om de omvang en reikwijdte van de activiteiten van de overheid niet
te verwarren met de kracht om dingen echt gedaan te krijgen. Zo waren er ook in
de coronacrisis landen met een slanke overheid die een veel effectiever beleid
voerden dan andere landen met een veel hoger overheidsbeslag. Landen met de combinatie
van een erg omvangrijke overheid maar weinig daadkracht kennen ook vaak het
fenomeen van een overvloed van procedures die een gezond en effectief
bestuursproces in de weg staan. Het is
confronterend dat ondanks het besef dat laag na laag van procedures helemaal
niet meer het werkelijke doel dienen, er een groot onvermogen is om die
problematiek echt aan te pakken.
Hoogleraar staats- en
bestuursrecht aan de Universiteit Leiden Wim Voermans schreef het boek “Het
land moet bestuurd worden” over de moeilijke balans tussen de Nederlandse
daadkracht en democratische participatie. Hij onderstreept enerzijds dat het
land een ongezien hervormingsparcours heeft afgelegd. Van het pensioenakkoord
in 2011 en het energie-, onderwijs- en zorgakkoord in 2013, tot het
klimaatakkoord van 2019. Anderzijds krijgt premier Mark Rutte (VVD) net daarom
veel kritiek van politologen. Zijn behendigheid om tot grote, brede
hervormingen te komen zou ten koste gaan van de democratische participatie door
de praktijk van ‘buitenparlementaire akkoorden’. Weliswaar met de nuance dat de
Nederlandse bevolking die cultuur vaak accepteert en tevreden is dat resultaten
worden geboekt. Voermans kadert dat in de Nederlandse regentencultuur en doet
aanbevelingen om het parlement te herwaarderen.
Klimaattafels
Uiteraard is de
agenda van een herwaardering van het parlement een cruciale zaak. Er zijn
echter ook andere pistes om tot meer democratische participatie te komen. Er is
de uitdaging om in het beleid inzake complexe materies zoals klimaat zowel een
draagvlak te creëren als het beleid te baseren op gefundeerde expertise. In het
geval van het klimaatbeleid gaat het om het betrekken van wetenschappelijke
kennis uit talloze disciplines.
In Nederland heeft
men hiertoe het zogenaamde instrument van de “klimaattafels” uitgewerkt. Dat
ging stuk voor stuk over cruciale thema’s zoals industrie, mobiliteit,
landbouw, energie en bebouwing. Het bedrijfsleven en belangenorganisaties
kwamen samen om voorstellen te doen voor hoe Nederland zijn klimaatdoelstelling
kan behalen.
Naast het genoemd
voordeel van participatie en draagvlakcreatie om via klimaattafels te werken
zijn er ook duidelijke nadelen aan verbonden. Toen medewerkers van het
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) de
effecten van de voorstellen probeerden door te rekenen bleek dat bij veel
plannen niet mogelijk omdat deze te vaag waren. Onzekerheden over de toekomst
zijn onvermijdelijk maar nogal wat vaagheden kwamen voort uit het onvermogen om
knopen door te hakken. Knopen die draaiden om wie de lasten moet opbrengen en
weerspiegelen keuzes wie inspanningen moet leveren bij de burgers, bedrijven en
maatschappelijke organisaties [1]. De maatregelen voor de verduurzaming van
woningen waren het meest uitgewerkt terwijl de voorstellen voor de industrie
minder concreet waren en het niet duidelijk was waar deze kosten terecht zullen
komen. De impact op de concurrentiepositie is ook voor een open economie als de
Nederlandse geen sinecure. Wat je ook ziet is dat er dan vaak gesuggereerd
wordt om te werken met subsidies maar die moeten uiteraard uiteindelijk worden
bekostigd door belastinggeld [2]. Klimaattafels komen sneller tot een compromis
als de kost doorgeschoven kan worden.
Wetenschap
Men kan wel roemen
dat de Nederlanders met hun klimaattafels grote openheid voor democratische
participatie toonden maar de vraag is of het proces wel voldoende gebaseerd is
op de wetenschap. Bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord zat immers geen
wetenschapper aan de vijf Klimaattafels. Richard van de Sanden, hoogleraar
toegepaste natuurkunde en directeur van het wetenschappelijk
onderzoeksinstituut Differ (Dutch Institute for Fundamental Energy Research)
lichtte in een lezing toe hoe de wetenschap werd overgeslagen bij het klimaatberaad
[4]. De planbureaus van Nederland werden wel betrokken maar enkel reactief om
door te rekenen wat de klimaattafels opleverden. De overheid stelde in een
vraag over het tekort aan wetenschappelijke bijdrage aan de klimaattafels dat
het de bedoeling was dat alleen belangengroepen mochten vertegenwoordigd zijn
volgens de selectiecriteria die in 2018 vastgesteld werden: “partijen moesten
een ‘concrete bijdrage kunnen leveren aan de transitie binnen de sector, kennis
over de sector kunnen inbrengen en met mandaat afspraken kunnen maken’. Geen
plaats voor wetenschappers dus. Volgens hoogleraar van de Sanden leidt dit
gebrek aan wetenschappers in de cockpit tot “kortetermijnbeslissingen” en leidt
het overgewicht van de belangengroepen tot gebrek aan daadkracht. Hij vergeleek
daartoe met 1965 toen op tien jaar heel Nederland overschakelde van kolen op
gas met de ontwikkeling van een indrukwekkende gasinfrastructuur die onder
leiding van de Nederlandse overheid in één decennium uit de grond gestampt
werd. Als voorbeeld van de huidige kortzichtigheid ingegeven door emotie in
plaats van gebaseerd op wetenschappelijke inzichten noemt hij de overhaaste
beslissing om Nederlandse huishoudens niet langer te laten verwarmen op
aardgas. Nu wordt er volgens Van de
Sanden vooral kortetermijnbeleid gemaakt dat ingegeven is door emotie, in
plaats van gebaseerd op wetenschappelijke inzichten .
Biomassa
David Smeulders,
hoogleraar energietechnologie aan de Technische Universiteit Eindhoven is erg
kritisch over de rol die biomassa in de Nederlandse energietransitie heeft
gekregen. Dat biomassa op 30 jaar koolstofneutraal kan zijn, is volgens hem
niet relevant gegeven de urgentie van de uitdaging. Door het Nederlands budget
voor biomassa van meer dan 11 miljard euro zouden er meer dan 600
biomassacentrales komen die biomassa van ver buiten Nederland aantrekken.
Terwijl volgens Smeulders lokaal groen wel zinvol gebruikt kan worden in het
biomassabeleid is het massaal importeren ervan onverantwoord. Hij wijt de
ondoordachtheid van dit beleid aan de klimaattafels waarbij elke tafel op
zichzelf stond. Het proces per tafel werd volgens hem dan wel geoptimaliseerd
bekeken, maar wat ene tafel is afgesproken beïnvloedt wel het volledige
energiesysteem. Volgens hem vormen de hoge Nederlandse biomassasubsidies
perverse prikkels die bossen kosten, bossen die we juist nodig hebben tegen de
opwarming van de aarde. Evengoed kapittelt hij het beleid inzake 'van het gas
af'. De systeemfout van de klimaattafels is volgens hem dat er geen systeemvisie
aanwezig was door het gebrek aan integratie van de discussies over de tafels
heen [5].
[1] Ontwerp-Klimaatakkoord: Grote stappen mogelijk,
maar nog veel werk aan de winkel | PBL Planbureau voor de Leefomgeving
[2] Vier vragen over het klimaatakkoord - RaboResearch
(rabobank.com)
[3] Hoe de wetenschap werd overgeslagen bij het
klimaatberaad | Trouw
[4] Bram Vermeer (2019). De rol van wetenschap bij
het Klimaatakkoord. Visies op biomassa, CO2-opslag en verkeer. Journalistiek
verslag van het KNAW[1]symposium 'CO2-reductie in het Klimaatakkoord' op 15
oktober 2019, Amsterdam. Amsterdam, KNAW, CO2-reductie in het Klimaatakkoord —
KNAW
[5] Aardgas: vervuilende brandstof of groene optie?
- Red Pers