woensdag 27 juli 2022

risico en disproportionaliteit

 

Omgaan met risico

De coronacrisis heeft ons enorm veel getoond over hoe mensen omgaan met risico. Dat laatste is één van de meest complexe zaken in de moderne maatschappij. We kunnen proberen de objectieve hoeveelheid risico in de maatschappij en de houding van mensen tegenover risico te onderscheiden. Dit roept echter al meer vragen op dan beantwoord kunnen worden in een lijvig boek. Hoe zouden we risico meten? En zijn risico’s steeds vergelijkbaar? Wat met catastrofale risico’s? Hoe operationaliseren we risico-afkerigheid?...

In discussies over de evaluatie van het gevoerde coronabeleid komt het probleem van silo’s tussen disciplines duidelijk naar boven. Er is een uitgebreide literatuur over hoe omgaan met risico’s maar daarmee blijken velen niet vertrouwd. De coronacrisis heeft getoond hoe vaak echte interdisciplinariteit nog te vaak een slogan is in plaats van een realiteit. Ook dat hoort nu aan bod te komen in een periode dat we tijd kunnen nemen voor reflectie over de evaluatie van het coronabeheer. Aan begin van de corona-epidemie was er te weinig tijd en te weinig kennis om alle relevante perspectieven mee te wegen in het beleid. Economen maken een onderscheid tussen risico en onzekerheid. Het tweede impliceert dat men zelfs niet meer kan inschatten welke risico's er in het spel zijn. Later is daar echter al minder begrip voor op te brengen. En naar de toekomst hebben we verdorie de plicht te tonen dat we leren uit onze ervaringen. Het wordt te weinig gezegd dat we echt bij momenten moeten spreken over hysterie. Iedereen kan zijn eigen inschatting maken over hoe groot is dat we in de nabije toekomst opnieuw in dergelijke fuik terechtkomen waar het rationeel afwegen van risico’s onder druk komt.

Meten van risico

Modellen horen vaak bij de wetenschap omdat ze toelaten om heel complexe processen te vereenvoudigen en zo complexiteit beheersbaar te maken. In een boekje van 2016 pleit de econoom Dani Rodrik dat soms een heel eenvoudige modellen de voorkeur genieten terwijl in een andere context de toevlucht wel moet genomen worden tot erg gesofisticeerde complexe modellen. Het punt dat ik net als Rodrik hierbij wil benadrukken is dat het menselijk oordeel vergt om in te schatten wat op welk moment het meest gepast is. Het is vandaag ongeduldig wachten op het moment dat deze discussie ook zichtbaarder wordt over onder andere de biostatistische coronamodellen. Niet zelden zagen we dat de resultaten van dergelijke modellen bijna vastgelegd werden door een bepaalde assumptie over de effectiviteit van een “beperkende coronamaatregel”. Als men over die effectiviteit in feite heel weinig empirische robuuste evidentie heeft, dan rijst de vraag in welke mate we niet met circulaire redeneringen zitten waarbij het resultaat uiteindelijke verondersteld wordt in plaats van “berekend”.

Reflectie en kritiek

Recent voerde ik een debat over de coronacrisis met professor Erika Vlieghe die opmerkte dat ze persoonlijk intimiderende en haatvolle berichten ontving. Uiteraard past alleen maar totale verwerping van haat en intimidatie. In Nederland waren er economen die probeerden een rationeel debat te voeren over hoe we omgingen met gezondheidseconomische evaluatie in coronacontext rond de maatschappelijke kost per kwaliteitsvol levensjaar. De berekening van het aantal verloren gezonde levensjaren op een heel leven bij kinderen die leerachterstand opliepen in de coronacrisis deed met name veel stof opwaaien. Zij mochten evengoed intimiderende berichten ontvangen in die mate dat ze op advies van de veiligheidsdiensten zich terugtrokken uit het publiek debat. Wat we nodig hebben is (zelf-)reflectie en kritische evaluatie over hoe we omgaan met risico’s en onzekerheid. Niemand beweert dat het eenvoudig is maar de discussie uit de weg gaan is in elk geval onverantwoordelijk.

Risicoafkerigheid

Los van het (vaak zelfs nu nog onmogelijk gemaakte) coronadebat, stellen er zich brede vragen over hoe onze maatschappij omgaat met risico’s. Wat we weten over sommige risico's komt vaak van experts en wetenschappers met gespecialiseerde kennis, niet door directe eigen ervaring. Ook de verhoogde afhankelijkheid van experts in onze maatschappij stelt zijn eigen uitdagingen. Niet alleen hoe we in een democratie correct expertise benutten (denk aan de discussie over de samenstelling van expertcommissies) maar ook hoe het vertrouwen van de bevolking in expertise niet verloren geraakt.

We moeten er mensen op wijzen dat in vele dimensies ons leven ook vaak veiliger is geworden. Denk alleen al aan de hoge levens(duur)verwachting. Angst is geen goede raadgever maar helaas worden meer en meer debatten er vandaag door bemoeilijkt. Het ijkpunt daarbij blijft dat we ethisch best zo lucide en rationeel mogelijk omgaan met de kosten en baten van veiligheidsbeleid in alle domeinen. Het is geen verwijt maar een vaststelling dat disproportionele maatregelen een hoge maatschappelijke kost kunnen opleveren. In sommige domeinen zijn we gewoon blind voor die realiteit en dan kan rationale discussie een oplossing bieden. Het wordt echter problematisch als in zogenaamde gevoelige domeinen de nuchtere analyse buiten de bandbreedte valt van het (toegelaten) maatschappelijk debat. Er blijft een grote waarde zitten in het voorschrift van een koel hoofd en een warm hart, zeker ook in domeinen waar terecht grote zorgen rond bestaan.

Ivan Van de Cloot hoofdeconoom Itinera ­Institute en auteur van het boek “Overheid+ Markt, het beste van beide werelden”