dinsdag 15 mei 2018

De moralisering van het maatschappelijk debat

Media krijgen nogal eens kritiek dat ze onvoldoende diversiteit van opinie aan bod laten. Om aan de kritiek tegemoet te komen, vallen vele media dan nogal eens terug op het uitnodigen van zowel mensen die ze een "linkse" stempel toewijzen als mensen die een "rechtse" stempel opgedrukt krijgen. Vandaag wordt meer en meer het debat echter gevoerd langs andere breuklijnen zoals de houding tegenover de gevolgen van globalisering op niet alleen socio-economisch maar ook cultureel vlak.

Het is allesbehalve evident dat alle stemmen in het debat over migratie bijvoorbeeld gehoord worden in een tweegesprek tussen een socialistisch en liberaal politicus. Ook de positionering tegenover de werking van de Europese instellingen verloopt niet per se volgens de meest bekende ideologische opsplitsing. Economen tonen aan dat de muntunie met regelmaat crisissen zal blijven generen tenzij het draagvlak ontstaat voor politieke integratie. Indien dat niet realistisch is, dringt het kritisch evalueren van het lidmaatschap van de eurozone voor sommige lidstaten zich op. Wie je aan tafel brengt om hierover te discuteren, gaat erg sterk de conclusies van dergelijk debat bepalen.

Identiteitsdebat

Het is essentieel dat men begrijpt hoe erg de impact van globalisering en migratie kan verschillen voor verschillende bevolkingsgroepen. Zo bekeken is het ook niet meer dan normaal dat mensen erg van mening verschillen over die thema's. Daarbij komt nog het verschil in wereldbeeld dat bestaat tussen mensen onafgezien van hun economische positie. Daarbij verwijzen we graag naar sociaal psycholoog Jonathan Haidt die onderzocht op welke morele grondslagen verschillen tussen progressieven en conservatieven berusten (zie bijvoorbeeld zijn boek “Waarom worden goede mensen verdeeld door politiek en religie?”). 

In zijn onderzoek toont hij aan dat progressieven relatief veel belang hechten aan rechtvaardigheid en bescherming van de zwakken. Hun gevoel voor compassie met de zwakken is relatief sterker ontwikkeld dan dat van conservatieven. Conservatieven hechten ook aan bescherming, eerlijke verdeling en vrijheid, maar in bijna gelijke mate ook aan loyaliteit, autoriteit en heiligheid.

Bovenstaande typologie vertrekt van morele intuïties van mensen maar er is ook de politiek filosofische dimensie dat conservatieven vaker getypeerd worden door een beperkter geloof in de maakbaarheid van de maatschappij. Thomas Sowell (https://www.amazon.de/Conflict-Visions-Thomas-Sowell/dp/0688079512) duidde dat als het verschil tussen de zogenaamde "constrained vision" en de "unconstrained vision". Waarbij deze laatste erg leunt op het geloof dat de menselijke natuur essentieel goed is. Aanhangers wantrouwen decentrale processen en geloven in grote maakbaarheid. Sowell verwijst naar hen als "the self anointed."

Mensen die eerder de "constrained vision" aanhangen, zouden minder op zoek zijn naar "ideale" oplossingen en leunen op traditie. Deze geloven ook eerder in heel geleidelijke sociale evolutie. Ze gaan er niet per se vanuit dat mensen vroeger zomaar wijzer waren maar dat inzichten die tot stand gekomen zijn als resultaat van het experimenteren van vele generaties meer ervaring bevat dan wat een enkel individu kan bezitten. De economische geschiedenis brengt ons dan wel de hoopvolle les dat de technologische vooruitgang voort blijft denderen. Het inzicht is dat deze vooruitgang niet gepaard gaat met een evenwaardige ethische ontwikkeling. De eeuwige uitdaging blijft om de maatschappij te beschutten voor de spanningen die uit deze onevenwichtige verhouding voortkomen.

Omdat conservatieven migratie sowieso niet alleen vanuit economisch perspectief bekijken maar ook rekening houden met sociale en culturele gevolgen en de impact van te grote diversiteit op afnemende onderlinge verbondenheid en solidariteit, zijn ze snel veel terughoudender tegenover massamigratie dan progressieven.


Moralistische tendenzen

Er is een verontrustende tendens om mensen die verschillende overtuigingen hebben inzake identiteitsthema's onder te verdelen in goede mensen en slechte mensen. Uiteraard is dat voor veel politici handig omdat het zwaaien met sterke labels naar je tegenstanders bij de eigen achterban overtuigend overkomt. Oxford-professor Paul Collier argumenteert bijvoorbeeld dat assimilatie door het totstandkomen van een gemeenschappelijk cultureel gedrag het moment versnelt dat nieuwkomers en de reeds aanwezige bevolking zich als één volk zullen beschouwen. Wanneer de ontvangende samenleving daarentegen een integratiebeleid voert dat gericht is op het in stand houden van de cultuur en waarden van elke migratiegroep, zoals bijvoorbeeld het multiculturele model, dan dreigt volgens Collier het effect van migratie op de ontvangende samenleving ronduit negatief te zijn, met name op sociaal en cultureel gebied.

Of  grote diversiteit een handicap voor een maatschappij kan zijn die de gemeenschappelijke verbondenheid ondermijnt, is iets dat wetenschappelijk onderzocht moet kunnen worden. Toch ondervindt Paul Collier dat een deel van de intellectuelen hem daarvoor onmiddellijk moralistisch veroordelen. Meer en meer mensen halen hun status niet meer uit hun job of kennis maar uit hun politiek morele houding.

Dat lichtzinnige politici dat gebruiken omdat ze er gemakkelijk politiek kapitaal uit kunnen winnen, is een ding. Als maatschappij kunnen we echter alleen met de grote uitdagingen van onze tijd in het reine komen als we kritisch wetenschappelijk onderzoek ondersteunen. Uiteraard hoort daar tegensprekelijke discussie bij maar wel met een open vizier waarbij de feiten centraal staan. Het wordt er uiteraard niet beter op als sommigen denken dat er zoiets als het recht bestaat om niet beledigd te worden maar dat is voor een volgende keer.