dinsdag 13 december 2016

Wetstraat

 'Daar vindt men, na elke verkiezing, de nieuwe vertegenwoordigers, de mannen uit de provincie en de arrondissementen, die binnendringen met idealisme, enthousiasme en de wil van hervormers, zwanger van slogans en partijprogramma's, maar die aldra ontnuchterd worden door de 'heren met lange ervaring'.

Gaston Eyskens, Voorwoord  in Louis Ryckeboer, 'Wetstraat' 

maandag 28 november 2016

Het politieke correcte denken als fenomeen


Ook het politieke correcte denken (PC) heeft een voedingsbodem gehad. In zekere mate is het met name ontstaan als reactie tegen racisme en onderdrukking van minderheden. Het schuldgevoel ontsproten uit de tweede wereldoorlog in Europa en de slavernij en onderdrukking in de Verenigde Staten speelde daarbij zeker een rol. Dit heeft echter ook geleid tot een aantal ontsporingen zoals zelfhaat (“het blanke ras is de kanker in de menselijke geschiedenis") en bizarre debatten (“zwarten kunnen niet racistisch zijn”) in de Verenigde Staten maar ook bij ons.

"Since then, “politically correct” has come to be used to characterize curriculum revisions, campus speech  codes,  harassment  policies,  affirmative  action in college admissions and hiring, the use of new descriptors for minorities (e.g.,African American,Native American, learning disabled), new NORMS for interacting with women and racial or cultural minorities (e.g.,avoiding genteel “ladies first” policies),and generally, to any change in language, policy, social  behavior,  and  cultural  representation  that  is aimed at avoiding or correcting a narrowly Eurocentric world view and the long-standing subordination of some social groups." http://cw.routledge.com/ref/ethics/entries/politicalcorrectness.pdfhttp://cw.routledge.com/ref/ethics/entries/politicalcorrectness.pdf

Vrije debat

In 1999 vond er een conferentie plaats in Johannesburg over het onderwerp van politieke correctheid waarbij het naslagwerk concludeert dat dit fenomeen allesbehalve geleid heeft tot een meer vrije en open samenleving. De auteur van de inleiding stelt met name dat politieke correctheid het open debat en de vrije uitwisseling van ideeën verhindert. Openhartigheid wordt een bron van isolatie. “In our view, political correctness has become a new and more sophisticated form of censorship.” (Erkens and Kane-Berman, 2000, p. 2)  

Een andere deelnemer stelt: “A timorous critic of politically correct positions can be cowed into silence by the mere suggestion that his or her views represent a disguised defence of the old order and show an insensitivity to the plight of back people. . . . White intellectuals are particularly susceptible to this kind of  ad hominem attack, since political correctness preys on white guilt” (Erkens and Kane-Berman, 2000, p. 23).

Een belangrijk onderdeel van het fenomeen is dat sprekers geband worden van het spreekgestoelte aan universiteiten en elders omdat ze bepaalde feitelijke analyses brengen, vaak over minderheden, die in het verkeerde keelgat schieten. Een explosief voorbeeld betrof allerlei onderzoeken over verschillen inzake IQ en andere maatstaven tussen bevolkingsgroepen. Bekend is de annulering van een lezing door Nobelprijswinnaar James Watson in het Science Museum te Londen op 18 oktober 2007 nadat hij uitspraken had gedaan over intelligentieverschillen tussen rassen[1]. Het is hoegenaamd geen recent fenomeen. De New York Times stelde in 1986 al dat er veel te veel nadruk was op PC. 

Dubbele standaarden

Het kan alleen maar aanzetten tot verbittering als taboes op taalgebruik selectief functioneren. Zo waren er nogal wat stemmen in de zaak van de Deense cartoons die stelden dat deze onnodig kwetsend waren voor gelovigen. In welke mate hanteert men dezelfde norm als het over andere geloofsovertuigingen betreft zoals de talloze keren dat Paus Benedictus (Ratzinger) als Gods rottweiler werd beschreven? 

Op sommige domeinen speelt het fenomeen veel meer een rol dan op andere. De spanning loopt typisch  hoger op bij onderwerpen van religie, geslacht of ras.

"That is, areas of social life that were conventionally taken to be a political, such as everyday language, the canon of literary classics, jokes, advertising, norms of politeness, hiring decisions, and sports funding, came increasingly to be seen as potential sites for enacting racism, sexism, and Eurocentrism." http://cw.routledge.com/ref/ethics/entries/politicalcorrectness.pdf

Gevolgen

Het concrete gevolg is onder meer dat sommige dingen niet meer publiekelijk gezegd worden en dus verdrongen worden naar de private sfeer. Sommige disciplines zijn echter veel meer gevrijwaard gebleven van het fenomeen dan anderen. Met name is de wereld van de wiskunde en ingenieurswetenschappen redelijk gevrijwaard gebleven van het fenomeen.

Een paradox is dat in werken uit de geschiedenis er veel meer ideeën geuit konden worden die vandaag onmiddellijk in beschuldigingen van xenofobie, racisme, seksisme… eindigen. Het is essentieel te vermijden dat het eenvoudig is om mensen monddood te maken die reële zorgen in de maatschappij verwoorden. Het criterium dat dit dan wel aan goede smaak beantwoordt, kan niet het laatste woord vormen. 

De pogingen om stereotyperingen te bannen, hebben in sommige gevallen werkelijk absurde proporties gekregen. “African Americans should not be portrayed as athletes; Caucasians should not be portrayed as businesspeople; men should not be portrayed as breadwinners; women should not be portrayed as wives and mothers” (Ravitch, 2003, p. 27). 

Dit is echter wat je krijgt als je vertrekt van het criterium dat alles wat een student kan kwetsen of verontrusten in bijvoorbeeld examenvragen verwijderd moet worden. Ravitch documenteert zelfs een aanklacht tegen het opnemen van de fabel van Aesop “De vos en de kraai” in een cursus omdat de ijdele en dwaze kraai vrouwelijk is en de vos mannelijk.

Het bestaan van een druk tot politiek correct denken zonder dit te erkennen kan ook verstrekkende gevolgen hebben. Als mensen massaal het gevoel krijgen dat hun zorgen niet ernstig genomen worden, kunnen ze zich zoals recent gedemonstreerd in de Verenigde Staten ook in het stembureau balorig opstellen. 

Wat kan vandaag niet meer publiekelijk gesteld worden? Zelfcensuur is uiteraard extreem moeilijk te detecteren. Alleen ikzelf weet wat deze tekst bijvoorbeeld niet gehaald heeft, uit angst voor de gevolgen. Misschien dat academici zelf echter goed in kaart kunnen brengen over welke delen van hun onderzoek ze terughoudend zijn om ze publiekelijk te bespreken. Doris Lessing spreekt in haar essay “Censorship” (2001, p. 73) over de “tirannie van politieke correctheid” waarbij intimidatie, de angst voor gevolgen voor broodwinning… de expressievrijheid beperken.

Als de leden van een bepaalde bevolkingsgroep sterker vertegenwoordigd zijn in criminaliteitscijfers, socialezekerheidsuitkeringen of wat dan ook, is het onverantwoord dat te negeren. Het gevaar dat daaruit verkeerde conclusies getrokken kunnen worden, betekent niet dat we er dan maar blind voor moeten zijn. Laten we ook beseffen dat consensus niet tegen elke prijs bereikt moet worden. Als de feiten niet beantwoorden aan wat een bepaalde intelligentsia ons wil doen geloven, ‘tant pis’ dan.

We mogen niet in de val lopen dat het hanteren van cijfers automatisch gelijkstaat met stigmatisering
Een voorbeeld is het fenomeen van victimisatie, waarbij het gedrag van radicaliserende groepen praktisch verschoond wordt door de omstandigheden waarin ze opgroeien. Het blijkt allesbehalve de regel te zijn dat ze effectief systematisch in armoede opgroeien. De meest gezochte man liep zelfs school op een prestigieus college in Ukkel. Het is ook onze plicht om het vanzelfsprekende te zeggen: miljarden mensen groeien op in armzalige omstandigheden zonder te radicaliseren. Beleid en instituties kunnen een rol spelen, maar het is verleidelijk in de val te trappen en de eigen verantwoordelijkheid van daders uit het oog te verliezen.
Als de leden van een bepaalde bevolkingsgroep sterker vertegenwoordigd zijn in criminaliteitscijfers, socialezekerheidsuitkeringen of wat dan ook, is het onverantwoord dat te negeren. Het gevaar dat daaruit verkeerde conclusies getrokken kunnen worden, betekent niet dat we er dan maar blind voor moeten zijn. Laten we ook beseffen dat consensus niet tegen elke prijs bereikt moet worden. Als de feiten niet beantwoorden aan wat een bepaalde intelligentsia ons wil doen geloven, ‘tant pis’ dan.We mogen niet in de val lopen dat het hanteren van cijfers automatisch gelijkstaat met stigmatiseringEen voorbeeld is het fenomeen van victimisatie, waarbij het gedrag van radicaliserende groepen praktisch verschoond wordt door de omstandigheden waarin ze opgroeien. Het blijkt allesbehalve de regel te zijn dat ze effectief systematisch in armoede opgroeien. De meest gezochte man van België liep zelfs school op een prestigieus college in Ukkel. Het is ook onze plicht om het vanzelfsprekende te zeggen: miljarden mensen groeien op in armzalige omstandigheden zonder te radicaliseren. Beleid en instituties kunnen een rol spelen, maar het is verleidelijk in de val te trappen en de eigen verantwoordelijkheid van daders uit het oog te verliezen.
Toekomst

Voor iedereen oprecht bezorgd om het open debat is het cruciaal te onderzoeken wat er gedaan kan worden om dit te vrijwaren. In de Verenigde Staten was een belangrijk discussiepunt dat sommige partijen een onevenredige grote toegang hadden tot gevestigde posities in de media. Het lijkt in elk geval een aandachtspunt dat journalisten zelf niet in grote mate steeds dezelfde overtuigingen delen.
Ook kan best in kaart gebracht worden in welke mate taboes allerhande ervoor zorgen dat bepaalde problemen dreigen verwaarloosd te worden. Zo is het gemakkelijk voor een opgeleid lid van de elite om neer te kijken op de angst voor het vreemde wanneer hij of zij vooral in contact komt met buitenlanders op een manier die vooral zijn kennis, netwerk en bevoorrechte positie versterken. Anderen in de maatschappij zijn helemaal niet zo irrationeel als ze schrik hebben dat hun job onder druk komt door concurrentie uit het buitenland of vanwege nieuwkomers met andere gewoontes waarbij ze helemaal niet vertrouwd zijn.

Je ziet het veel tegenwoordig. Een lid van het establishment laat zich neerbuigend uit over groepen in de bevolking die zich laten leiden door ‘populistische’ neigingen. Het is inderdaad verleidelijk je vanuit Europa meewarig uit te laten over het fenomeen Donald Trump in de Verenigde Staten. Maar de echte vraag is hoe het zover is kunnen komen.

Zou het kunnen dat diegenen die de voorbije decennia de macht uitoefenden zelf een grote verantwoordelijkheid dragen? Misschien loopt die verantwoordelijkheid zelfs tot vandaag?
Wordt het dan geen tijd dat de bevolking wat minder neerbuigend wordt benaderd en dat wordt toegegeven dat er voor goed bestuur veel lessen te trekken vallen? Goed besturen vergt andere talenten dan mooie retoriek. Dat werd recentelijk misschien door niemand beter aangetoond dan door de Amerikaanse president Barack Obama.

Werk maken van een cultuur van verantwoording en transparantie lijkt een cruciale eerste stap. Verontwaardiging kan ook een gezonde evolutie op gang brengen, als ze tenminste aanzet tot kritische zelfreflectie.

Becker, Lawrence C., Charlotte B. Becker, , Political correctness, Encyclopedia of Ethics, 1337-1340

Erkens and John Kane-Berman (eds), Political Correctness in South Africa. Johannesburg: South African Institute of Race Relations, 2000, p. 519.

Hughes, Geoffrey, Political correctness: A history of semantics and culture. Oxford: Wiley-Blackwell, 2010

Lessing, Doris, “Censorship and the climate of opinion", In Derek Jones (ed.), Censorship: A World Encyclopedia. London, 2001

Ravitch, Diane, "The Language Police: How Pressure Groups Restrict What Students Learn", 2003
 

vrijdag 19 augustus 2016

Elite

Migratie is een belangrijk onderdeel geworden van het maatschappelijk debat. Zij die het beleid voeren zijn echter door de band hooggeschoolden die in buurten wonen waar ze weinig in contact komen met het onderwerp van het debat.

Veel is al geschreven over de rol van de persoonlijke geschiedenis van Duits kanselier Angela Merkel bij haar positie. Als de facto belangrijkste politicus in het hedendaagse Europa krijgen haar overtuigingen uiteraard een ander gewicht dan wie dan ook. Toen zij haar befaamd statement maakte dat Duitsland 800.000 vluchtelingen wel aan kon, had dit dan ook een gigantische impact.

Stond zij voldoende stil bij het draagvlak hiertoe of deed dit er voor haar niet toe? Vaak wordt er verwezen naar haar opvoeding door haar vader, een dominee van Lutheraanse strekking en haar jeugd in Oost-Duitsland. Een opengrensbeleid voor meer dan een miljoen vluchtelingen zou daar dan de logische uitloper van vormen.

Moraalfilosofen benadrukken echter dat er een cruciaal verschil is tussen je eigen deur openzetten voor vluchtelingen dan wel je land een grote stroom vluchtelingen te laten accepteren. De concrete gevolgen van dit beleid wordt in disproportionele wijze ervaren door wie in armoedel leeft, in een verloederde buurt. De realiteit van botsende culturen, dagdagelijkse spanningen wordt ondergaan door hen die heel ver van de leefomgeving van Angela Merkel verwijderd zijn. Als mensen dan bang reageren, krijgen ze vaak een lawine van verwijten van xenofobie of racisme toegeslingerd. De elite die dit beleid besliste draagt nauwelijks iets van dergelijke gevolgen maar wordt wel humaan en kosmopolitisch betiteld. Het signaleren aan de goegemeente van je eigen kosmopolitisme wordt ongetwijfeld als een heldendaad gezien.

Oxfordeconoom Paul Collier argumenteerde recent dat heel het debat rond de vluchtelingencrisis onvoldoende onderbouwd verloopt. Collier is ook de econoom die in zijn boek (Exodus: how migration is changing the world) stelt dat een beetje migratie goed is voor een samenleving, maar te veel het onderlinge vertrouwen en de solidariteit kan ondergraven. Er wordt vaak nogal snel een intentieproces gemaakt van mensen die een voorzichtige houding aannemen tegenover een meer "genereuzere" aanpak van de vluchtelingenproblematiek. Zij die bijvoorbeeld onderlijnen dat het effectiever kan zijn om de vluchtelingen op te vangen in buurlanden van Syrië worden nogal eens onmiddellijk beschuldigd van racisme. Uiteraard mag het niet zomaar uitgesloten worden dat er minder behartenswaardige motieven meespelen. Anderzijds is het evengoed een instrumentaliseren van het debat als boude uitspraken vooral moeten signaleren dat we toch wel "goede mensen" zijn. Het werpt natuurlijk een heel ander licht op de zaak als je je afvraagt hoe we de vluchtelingen het best kunnen helpen, eerder dan onszelf hierbij zo goed mogelijk te voelen of voor te doen. Dan wordt het onvermijdelijk om onsympathieke analyses te maken. Zoals dat als we de Europese buitengrenzen niet bewaken er overal hekken zullen verschijnen binnen de EU. Zoals dat er een beperkte absorptiecapaciteit is en asielzoekers uit de Balkan geen beroep kunnen doen op het statuut van vluchteling. Als econoom maken we met de regelmaat van de klok mee dat beleidsmakers liever de realiteit negeren omdat die niet sympathiek genoeg oogt. In elk geval dienen we er meer bij stil te staan dat paraderen met ons geweten niet per se het meest gewetensvolle handelen impliceert

dinsdag 5 april 2016

sic transit gloria mundi

Veel van de beste politieke theorie die aan studenten wordt gedoceerd, werd niet geschreven door diegenen die slaagden maar faalden in de politieke praktijk. Cicero's schreef De Officiis over onze plichten en werd gedood door huurmoordenaars in opdracht van de Keizer. Hij wist bij leven al dat roem slechts tijdelijk is: "Ooit hield ik het roer van de staat in mijn handen, vandaag is er nauwelijks plaats voor me in het scheepsruim", schreef hij aan een vriend. 

Machiavelli schreef zijn werken nadat hij van de macht werd verwijderd in 1512, in de gevangenis werd gegooid, gefolterd en feitelijk verbannen. Hij vulde zijn dagen nadien met hout kappen in het woud en het spannen van vogelvallen. Van Edmund Burke werd gezegd dat hij nooit een zo goed politicus was als denker. James Madison schreef dan wel mee aan de Federalist Papers maar zijn periode als president werd allesbehalve als een groot succes beschouwd. 

Alexis de Tocqueville schreef met Democratie in Amerika dan wel een van de meesterwerken over het onderwerp, zelf deemsterde hij weg op de parlementsbanken waarbij hij bitter schreef over de idiote speeches van zijn collega-parlementsleden. Hij nam afscheid van de politiek in 1851 met afschuw. John Stuart Mill was een briljant observator en theoreticus van de politiek maar als een Member Of Parliament van 1865 tot 1868 vloekte hij vooral op de incompetentie van zijn collega's en werd verslagen in zijn tweede verkiezing. Max Weber kreeg zelfs geen nominatie als kandidaat voor de Democratische Partij in 1919. 

Terwijl een intellectueel en academicus impact kan oogsten met moed en duidelijkheid rendeert in de politieke praktijk eerder discretie en omfloerste taal.



vrijdag 25 maart 2016

Munt slaan


Overal waar er minderheden bestaan, zijn er ook zij die zich proberen op te werpen als leiders op een manier die aantoont dat ze geen zier geven om het lot van hun achterban maar er vooral persoonlijk munt uit proberen te slaan. Vaak presenteren ze een menu dat uit volgende elementen bestaat:

1. Verzekering dat hun achterstand niet hun fout is.
2. Verzekering dat hun achterstand de fout is van een groep die het beter doet en waarover reeds afgunst en verbittering bestaat.
3. Verzekering dat hun achterstand niets met de eigen cultuur van doen heeft, want a. alle culturen zijn toch gelijkwaardig in alle dimensies (cultuurrelativisme) b. de eigen cultuur is toch beter.

Dergelijke raciale of etnische leiders hebben er belang bij om de isolatie van de groep die ze willen leiden te versterken ondanks dat net die isolatie een belangrijke factor is in de achterstand. Ze spelen zo ook in de schaamte en vrees om in verlegenheid gebracht te worden door het feit dat ze als groep het blijkbaar maatschappelijk minder goed doen. In de Verenigde Staten zorgden dergelijke "leiders"  bijvoorbeeld voor wetgeving die oplegde dat latino-kinderen onderwijs moeten krijgen in de Spaanse taal, zelfs als hun ouders hen Engels leerden. Een voorbeeld waartoe dergelijke perverse prikkels voor "would be" leiders kan leiden, is de toestand in de Amerikaanse Indianenreservaten. Uiteraard zijn er gruwelijke historische verantwoordelijkheden van de blanke meerderheid tegenover de Indianen maar het is minstens zo belangrijk ook de ogen te openen voor de verantwoordelijkheid van hun huidige "leiders". 

Meer algemeen zijn er uiteraard voorbeelden waar de meerderheid een verantwoordelijkheid draagt voor de achterstand van een minderheid. Maar het is gevaarlijk te bezwijken voor het gemak van de conclusie dat de achterstand van de minderheid 'alleen' daarmee te maken heeft. De Romeinen gedroegen zich nogal eens verwerpelijk tegenover de Galliërs bij hun veroveringstochten, maar dat betekent niet dat de Romeinen de reden waren dat de Galliërs een culturele en economische achterstand kenden op dat moment. Er is plaats voor morele veroordeling maar zorgvuldigheid bij het vaststellen van causale verbanden is ook essentieel.

Buitensporige verwijten van racisme en discriminatie kunnen net zo weinig zoden aan de dijk zetten voor de groep die ze pretenderen te vertegenwoordigen als eisen dat voor hen onderwijsnormen verlaagd worden. Zaken die helaas een rode draad vormen in de "carrière" van dergelijke would-be leiders. De lat te laag leggen in onderwijs is nu net het ergste wat men de kinderen met een zwakke uitgangspositie kan aandoen.

Er zijn wel uitzonderingen van leiders die de verleiding overwonnen om voor het gemak te gaan van verwijten, al dan niet terecht, maar daarom niet productief.  Wie herinnert zich de woorden van Martin Luther King nog "We can't keep on blaming the white man. There are things we must do for ourselves".  Over hem kan dan ook gezegd worden dat leiders die anderen echt willen helpen, hen de waarheid vertellen terwijl leiders die vooral zichzelf willen helpen, hen enkel vertellen wat ze graag horen.

Waar we de ogen voor moeten openen, is dat het net erg rationeel kan zijn voor het eigenbelang van "would-be" leiders van groepen met achterstand om de verbittering van hun achterban te vergroten zelfs als dat niets bijbrengt aan het verbeteren van het lot van de groep. Voor dergelijke leiders is dat laatste niet zozeer lonend. Wat voor hen vooral rendeert, is het beeld creëren dat de welvaart van anderen afnemen, het enige is wat helpt. In extreme situaties gaat het zelfs niet enkel over het materieel afnemen maar ontspoort het tot het vernederen en zelfs fysiek bedreigen van de anderen.

Het bekampen van isolement en echte integratie is dan zelfs een bedreiging voor de positie van dergelijke "would be" leiders. In de Verenigde Staten is er een hele geschiedenis van zwarte leiders die jongeren beschuldigden van "acting white" enkel omdat ze bijvoorbeeld een goed traject volgden in het onderwijs. Of hoe sommigen alles te winnen hebben bij het verhinderen van culturele integratie.