zondag 23 februari 2020

monetaire hamer


Monetaire hamer
Aan de psycholoog Abraham Maslow wordt een concept toegeschreven wat bekend staat als ‘de wet van het instrument’: “Als je alleen maar een hamer hebt dan ben je geneigd om alle problemen te benaderen als een nagel”. Dit fenomeen lijkt wel erg hard op te gaan voor de reflexmatige reactie van vele economen en beleidsmensen op zowat elke economische verstoring. Zelden werd dit misschien zo opmerkelijk geïllustreerd als met de huidige economische spanningen naar aanleiding van het corona-virus. Het Coronavirus heeft de potentie om een deel van de industriële aanvoerketen van de wereld ernstig te verstoren. Daarvan zijn vandaag al de gevolgen zichtbaar maar dat zal nog meer duidelijk worden binnen enkele weken tot maanden wanneer de voorraden die nu nog aangesproken kunnen worden, uitgeput geraken. 

Aanbodschok
Het enige waaraan velen vervolgens blijken te denken is het monetaire beleid en onmiddellijk ontspint zich een hele discussie over het handelen van de Europese Centrale Bank en de Amerikaanse Federal Reserve. Als we schrijven dat de impact op de aanvoernetwerken niet te onderschatten valt, dan is het toch duidelijk dat het in de eerste plaats over een potentiële aanbodschok gaat. Het uitrollen van soepeler liquiditeitsverstrekking kan effectief zijn om een schok aan de vraagzijde te beantwoorden. Ondertussen zijn velen als een Pavlovhond getraind om bij elke verstoring dan wel te denken aan monetaire versoepeling, maar in het geval van een aanbodschok kan die erg misplaatst blijken. 

Deze ervaring kan aanleiding geven tot een diepe reflectie bij heel veel bedrijven in welke mate ze hun kwetsbaarheid voor dergelijke gebeurtenissen kunnen reduceren door hun toelevering te diversifiëren. Dan hebben we het over een structurele transformatie van productienetwerken. Opnieuw iets waarvoor monetair beleid past als een tang op een varken. 

Politieke schok
Een van de minst besproken gevolgen betreft de stabiliteit van het Chinese regime zelf. Ondanks intense censuur zijn de uitingen van ongenoegen van Chinese burgers via sociale media niet te onderdrukken. Een belangrijk historisch narratief is het zogenaamde “mandaat van de hemel”. Een Chinese heerser krijgt dan wel totale macht over zijn onderdanen, maar hij kon zijn hemelse opdracht verliezen omdat hij onwaardig, onrechtvaardig of gewoon incompetent was. Het recht van de bevolking om te rebelleren werd impliciet gegarandeerd als de ‘hemel’ ontevredenheid toonde. Natuurrampen, hongersnood, pest, invasie en zelfs gewapende opstand werden allemaal beschouwd als tekenen dat het mandaat van de hemel was ingetrokken. President Xi mag zich dan wel sinds kort “supreme leader” laten noemen, voor vele Chinezen is duidelijk dat hij het virus niet onder controle heeft en althans slecht beheert. De leugens en absurditeiten van het regime zijn voor meer en meer aanstotelijk. Een vroeg doelwit voor spot was de hoge gezondheidsfunctionaris die van Beijing naar Wuhan was gestuurd om de massa publiekelijk gerust te stellen dat de ziekte ‘te voorkomen en te beheersen’ was. Hij liep het virus zelf op en is een symbool geworden van incompetentie en leugenachtigheid van de overheid. De dood van de 33-jarige oogarts Li Wenliang die vroeg waarschuwde maar werd gecensureerd is daarbij explosief. Het past in het oude archetype van de onvergankelijke Confuciaanse geleerde die de waarheid tot de keizer spreekt maar wordt vervolgd en uiteindelijk sterft voor zijn eerlijkheid. Dat een dergelijk virus op een dag opduikt kan niet als een onvoorspelbare “zwarte zwaan” gezien worden. Dat de stabiliteit van het Chinese regime wel eens zo snel op de proef zou worden gesteld, is echter wel iets dan nauwelijks iemand bevroedde voor 2020. En waarvoor monetair beleid wel eens de effectiviteit kan hebben van een pleister op een houten been. 

Afkicken
Na de financiële crisis is de mythe ontstaan dat centraal bankiers een soort van supermensen zijn die tegelijkertijd kunnen zorgen voor prijsstabiliteit, balansproblemen oplossen van private instellingen, lage werkloosheid kunnen realiseren, staatsschuldproblemen kunnen remediëren en nog veel meer. Het inzicht kan komen dat veel meer diepe problemen veel meer te maken hebben met disfuncties aan de aanbodzijde van de economie. Misschien is de coronacrisis ook een les dat om fundamentele onevenwichten te corrigeren, diepgaandere ingrepen zich opdringen dan het toedienen van wat monetaire zalf. 

Ivan Van de Cloot
Hoofdeconoom denktank Itinera Institute