maandag 28 november 2016

Het politieke correcte denken als fenomeen


Ook het politieke correcte denken (PC) heeft een voedingsbodem gehad. In zekere mate is het met name ontstaan als reactie tegen racisme en onderdrukking van minderheden. Het schuldgevoel ontsproten uit de tweede wereldoorlog in Europa en de slavernij en onderdrukking in de Verenigde Staten speelde daarbij zeker een rol. Dit heeft echter ook geleid tot een aantal ontsporingen zoals zelfhaat (“het blanke ras is de kanker in de menselijke geschiedenis") en bizarre debatten (“zwarten kunnen niet racistisch zijn”) in de Verenigde Staten maar ook bij ons.

"Since then, “politically correct” has come to be used to characterize curriculum revisions, campus speech  codes,  harassment  policies,  affirmative  action in college admissions and hiring, the use of new descriptors for minorities (e.g.,African American,Native American, learning disabled), new NORMS for interacting with women and racial or cultural minorities (e.g.,avoiding genteel “ladies first” policies),and generally, to any change in language, policy, social  behavior,  and  cultural  representation  that  is aimed at avoiding or correcting a narrowly Eurocentric world view and the long-standing subordination of some social groups." http://cw.routledge.com/ref/ethics/entries/politicalcorrectness.pdfhttp://cw.routledge.com/ref/ethics/entries/politicalcorrectness.pdf

Vrije debat

In 1999 vond er een conferentie plaats in Johannesburg over het onderwerp van politieke correctheid waarbij het naslagwerk concludeert dat dit fenomeen allesbehalve geleid heeft tot een meer vrije en open samenleving. De auteur van de inleiding stelt met name dat politieke correctheid het open debat en de vrije uitwisseling van ideeën verhindert. Openhartigheid wordt een bron van isolatie. “In our view, political correctness has become a new and more sophisticated form of censorship.” (Erkens and Kane-Berman, 2000, p. 2)  

Een andere deelnemer stelt: “A timorous critic of politically correct positions can be cowed into silence by the mere suggestion that his or her views represent a disguised defence of the old order and show an insensitivity to the plight of back people. . . . White intellectuals are particularly susceptible to this kind of  ad hominem attack, since political correctness preys on white guilt” (Erkens and Kane-Berman, 2000, p. 23).

Een belangrijk onderdeel van het fenomeen is dat sprekers geband worden van het spreekgestoelte aan universiteiten en elders omdat ze bepaalde feitelijke analyses brengen, vaak over minderheden, die in het verkeerde keelgat schieten. Een explosief voorbeeld betrof allerlei onderzoeken over verschillen inzake IQ en andere maatstaven tussen bevolkingsgroepen. Bekend is de annulering van een lezing door Nobelprijswinnaar James Watson in het Science Museum te Londen op 18 oktober 2007 nadat hij uitspraken had gedaan over intelligentieverschillen tussen rassen[1]. Het is hoegenaamd geen recent fenomeen. De New York Times stelde in 1986 al dat er veel te veel nadruk was op PC. 

Dubbele standaarden

Het kan alleen maar aanzetten tot verbittering als taboes op taalgebruik selectief functioneren. Zo waren er nogal wat stemmen in de zaak van de Deense cartoons die stelden dat deze onnodig kwetsend waren voor gelovigen. In welke mate hanteert men dezelfde norm als het over andere geloofsovertuigingen betreft zoals de talloze keren dat Paus Benedictus (Ratzinger) als Gods rottweiler werd beschreven? 

Op sommige domeinen speelt het fenomeen veel meer een rol dan op andere. De spanning loopt typisch  hoger op bij onderwerpen van religie, geslacht of ras.

"That is, areas of social life that were conventionally taken to be a political, such as everyday language, the canon of literary classics, jokes, advertising, norms of politeness, hiring decisions, and sports funding, came increasingly to be seen as potential sites for enacting racism, sexism, and Eurocentrism." http://cw.routledge.com/ref/ethics/entries/politicalcorrectness.pdf

Gevolgen

Het concrete gevolg is onder meer dat sommige dingen niet meer publiekelijk gezegd worden en dus verdrongen worden naar de private sfeer. Sommige disciplines zijn echter veel meer gevrijwaard gebleven van het fenomeen dan anderen. Met name is de wereld van de wiskunde en ingenieurswetenschappen redelijk gevrijwaard gebleven van het fenomeen.

Een paradox is dat in werken uit de geschiedenis er veel meer ideeën geuit konden worden die vandaag onmiddellijk in beschuldigingen van xenofobie, racisme, seksisme… eindigen. Het is essentieel te vermijden dat het eenvoudig is om mensen monddood te maken die reële zorgen in de maatschappij verwoorden. Het criterium dat dit dan wel aan goede smaak beantwoordt, kan niet het laatste woord vormen. 

De pogingen om stereotyperingen te bannen, hebben in sommige gevallen werkelijk absurde proporties gekregen. “African Americans should not be portrayed as athletes; Caucasians should not be portrayed as businesspeople; men should not be portrayed as breadwinners; women should not be portrayed as wives and mothers” (Ravitch, 2003, p. 27). 

Dit is echter wat je krijgt als je vertrekt van het criterium dat alles wat een student kan kwetsen of verontrusten in bijvoorbeeld examenvragen verwijderd moet worden. Ravitch documenteert zelfs een aanklacht tegen het opnemen van de fabel van Aesop “De vos en de kraai” in een cursus omdat de ijdele en dwaze kraai vrouwelijk is en de vos mannelijk.

Het bestaan van een druk tot politiek correct denken zonder dit te erkennen kan ook verstrekkende gevolgen hebben. Als mensen massaal het gevoel krijgen dat hun zorgen niet ernstig genomen worden, kunnen ze zich zoals recent gedemonstreerd in de Verenigde Staten ook in het stembureau balorig opstellen. 

Wat kan vandaag niet meer publiekelijk gesteld worden? Zelfcensuur is uiteraard extreem moeilijk te detecteren. Alleen ikzelf weet wat deze tekst bijvoorbeeld niet gehaald heeft, uit angst voor de gevolgen. Misschien dat academici zelf echter goed in kaart kunnen brengen over welke delen van hun onderzoek ze terughoudend zijn om ze publiekelijk te bespreken. Doris Lessing spreekt in haar essay “Censorship” (2001, p. 73) over de “tirannie van politieke correctheid” waarbij intimidatie, de angst voor gevolgen voor broodwinning… de expressievrijheid beperken.

Als de leden van een bepaalde bevolkingsgroep sterker vertegenwoordigd zijn in criminaliteitscijfers, socialezekerheidsuitkeringen of wat dan ook, is het onverantwoord dat te negeren. Het gevaar dat daaruit verkeerde conclusies getrokken kunnen worden, betekent niet dat we er dan maar blind voor moeten zijn. Laten we ook beseffen dat consensus niet tegen elke prijs bereikt moet worden. Als de feiten niet beantwoorden aan wat een bepaalde intelligentsia ons wil doen geloven, ‘tant pis’ dan.

We mogen niet in de val lopen dat het hanteren van cijfers automatisch gelijkstaat met stigmatisering
Een voorbeeld is het fenomeen van victimisatie, waarbij het gedrag van radicaliserende groepen praktisch verschoond wordt door de omstandigheden waarin ze opgroeien. Het blijkt allesbehalve de regel te zijn dat ze effectief systematisch in armoede opgroeien. De meest gezochte man liep zelfs school op een prestigieus college in Ukkel. Het is ook onze plicht om het vanzelfsprekende te zeggen: miljarden mensen groeien op in armzalige omstandigheden zonder te radicaliseren. Beleid en instituties kunnen een rol spelen, maar het is verleidelijk in de val te trappen en de eigen verantwoordelijkheid van daders uit het oog te verliezen.
Als de leden van een bepaalde bevolkingsgroep sterker vertegenwoordigd zijn in criminaliteitscijfers, socialezekerheidsuitkeringen of wat dan ook, is het onverantwoord dat te negeren. Het gevaar dat daaruit verkeerde conclusies getrokken kunnen worden, betekent niet dat we er dan maar blind voor moeten zijn. Laten we ook beseffen dat consensus niet tegen elke prijs bereikt moet worden. Als de feiten niet beantwoorden aan wat een bepaalde intelligentsia ons wil doen geloven, ‘tant pis’ dan.We mogen niet in de val lopen dat het hanteren van cijfers automatisch gelijkstaat met stigmatiseringEen voorbeeld is het fenomeen van victimisatie, waarbij het gedrag van radicaliserende groepen praktisch verschoond wordt door de omstandigheden waarin ze opgroeien. Het blijkt allesbehalve de regel te zijn dat ze effectief systematisch in armoede opgroeien. De meest gezochte man van België liep zelfs school op een prestigieus college in Ukkel. Het is ook onze plicht om het vanzelfsprekende te zeggen: miljarden mensen groeien op in armzalige omstandigheden zonder te radicaliseren. Beleid en instituties kunnen een rol spelen, maar het is verleidelijk in de val te trappen en de eigen verantwoordelijkheid van daders uit het oog te verliezen.
Toekomst

Voor iedereen oprecht bezorgd om het open debat is het cruciaal te onderzoeken wat er gedaan kan worden om dit te vrijwaren. In de Verenigde Staten was een belangrijk discussiepunt dat sommige partijen een onevenredige grote toegang hadden tot gevestigde posities in de media. Het lijkt in elk geval een aandachtspunt dat journalisten zelf niet in grote mate steeds dezelfde overtuigingen delen.
Ook kan best in kaart gebracht worden in welke mate taboes allerhande ervoor zorgen dat bepaalde problemen dreigen verwaarloosd te worden. Zo is het gemakkelijk voor een opgeleid lid van de elite om neer te kijken op de angst voor het vreemde wanneer hij of zij vooral in contact komt met buitenlanders op een manier die vooral zijn kennis, netwerk en bevoorrechte positie versterken. Anderen in de maatschappij zijn helemaal niet zo irrationeel als ze schrik hebben dat hun job onder druk komt door concurrentie uit het buitenland of vanwege nieuwkomers met andere gewoontes waarbij ze helemaal niet vertrouwd zijn.

Je ziet het veel tegenwoordig. Een lid van het establishment laat zich neerbuigend uit over groepen in de bevolking die zich laten leiden door ‘populistische’ neigingen. Het is inderdaad verleidelijk je vanuit Europa meewarig uit te laten over het fenomeen Donald Trump in de Verenigde Staten. Maar de echte vraag is hoe het zover is kunnen komen.

Zou het kunnen dat diegenen die de voorbije decennia de macht uitoefenden zelf een grote verantwoordelijkheid dragen? Misschien loopt die verantwoordelijkheid zelfs tot vandaag?
Wordt het dan geen tijd dat de bevolking wat minder neerbuigend wordt benaderd en dat wordt toegegeven dat er voor goed bestuur veel lessen te trekken vallen? Goed besturen vergt andere talenten dan mooie retoriek. Dat werd recentelijk misschien door niemand beter aangetoond dan door de Amerikaanse president Barack Obama.

Werk maken van een cultuur van verantwoording en transparantie lijkt een cruciale eerste stap. Verontwaardiging kan ook een gezonde evolutie op gang brengen, als ze tenminste aanzet tot kritische zelfreflectie.

Becker, Lawrence C., Charlotte B. Becker, , Political correctness, Encyclopedia of Ethics, 1337-1340

Erkens and John Kane-Berman (eds), Political Correctness in South Africa. Johannesburg: South African Institute of Race Relations, 2000, p. 519.

Hughes, Geoffrey, Political correctness: A history of semantics and culture. Oxford: Wiley-Blackwell, 2010

Lessing, Doris, “Censorship and the climate of opinion", In Derek Jones (ed.), Censorship: A World Encyclopedia. London, 2001

Ravitch, Diane, "The Language Police: How Pressure Groups Restrict What Students Learn", 2003