maandag 28 december 2015

Slagschaduw van een professie

Vol moed beginnen nieuwe parlementairen aan een carrière. Ze hebben wel eens gehoord dat het parlement niet meer de baken vormt van democratie zoals in de handboeken beschreven, maar daar laten ze zich niet door tegenhouden. Als ze eerlijk zijn, moeten ze enkele jaren later toegeven dat van al hun hooggespannen verwachtingen weinig in huis is gekomen. Een belangrijk deel onder hen gaat daar echter niet onmiddellijk voor uitkomen. Het is toch wel zo comfortabel, het pluche.

Wat is er misgelopen? Voor een stuk heeft het uiteraard te maken met het feit dat het parlement helemaal niet meer zo centraal staat in de democratie. Dat het oorspronkelijke idee van 'checks and balances' vaak niet meer functioneert. Dat de particratie heerst op basis van een volgzame meerderheid in het parlement. Dat het parlement een stemmenmachine is die van elders zijn instructies krijgt. Ex-premier Herman Van Rompuy stelde dat 'Een parlementslid van de meerderheid moet zwijgen. En bij de oppositie heeft men zelfs niets te zeggen.' .Je zou denken dat de intellectuele elite hier schande over zou spreken, maar niets is minder waar. Dat de democratie uitgehold is, wordt nauwelijks opgemerkt. En vaak sluimert op de achtergrond een hautain misprijzen op het plebs. Bij links leeft vaak de idee dat meer betrokkenheid van de burger enkel ruimte zou scheppen voor de mondige hooggeschoolden. Met andere woorden, omdat er altijd wel een groep laaggeschoolden is die niet ingaat op inspraakmogelijkheden, moet je iedereen  die inspraak ontzeggen.

Bovenstaande diagnose zou nauwelijks controversieel mogen zijn. Het volgende zou dat wel kunnen zijn. De onderzoekers Datta en Nugent toonden in 1986 een sterk verband aan tussen economische groei en de juridisering van de maatschappij. Een negatief verband wel te verstaan. Voor elke percent punt toename in het aantal advocaten in de beroepsbevolking vonden ze een afname van de economische groei met 4,76%. Dit werd sindsdien nog meermaals bevestigd. Wat opvalt is hoe weinig juristen in staat zijn de economische gevolgen van hun werk in te schatten. De Soto (2000) stelt dat ze zo in staat zijn om vooruitgang te saboteren op een meer effectieve wijze dan terroristen, omdat ze weten hoe dat te doen met behulp van de wet. Zo fors zouden wij het niet formuleren maar het is wel nodig om de vaak impliciete invloed van het juridische bloot te leggen en het terug te brengen tot zijn gepaste rol als instrument om de maatschappij mee vorm te geven en niet als doel op zich.

In elk geval is het tijd om een aantal valkuilen bloot te leggen. Een daarvan is dat weinig juristen oog hebben voor de economische gevolgen van hun werk of ze alvast begrijpen. Een andere is dat er wetten afgekondigd worden die in de praktijk niet werken. Dit omwille van de constructiefout dat bij ontwerp van de wet men vaak blind is voor hoe de administratieve en sociale werkelijkheid functioneert.

Uiteraard is het een terechte opwerping dat dit niet eigen is aan het juridische. Dat de verwijten terug te brengen zijn tot een verkeerde hantering van het juridische. De meest briljante juristen geloven inderdaad dat de wet dient om de mens te dienen en niet andersom (net zoals goede economen wegen zoeken om de economie de mens te laten dienen in plaats van vice versa). We mogen echter niet blind zijn voor de realiteit dat te vaak het juridische beoefenen een neiging heeft tot antiquarianisme en juridische subtiliteiten gemakkelijk aangewend kunnen worden om politieke verkozenen ondergeschikt te maken aan zij die feitelijk enkel een rol hebben om beleid in een juridische vorm te gieten.

De bevolking heeft wel degelijk heel wat reden om een ongenoegen te ervaren bij hoe het beleid mismeesterd wordt. Dinosaurussen kunnen echter gemakkelijk verbetering blokkeren op basis van hun juridische handigheid. Daar heeft het volk echter geen boodschap aan.



(1) Samar K. Datta and Jeffrey B. Nugent, Adversary activities and per capita income growth, World Development, 1986, vol. 14, issue 12, pages 1457-1461

Kevin M. Murphy; Andrei Shleifer; Robert W. Vishny, The Allocation of Talent: Implications for Growth. . The Quarterly Journal of Economics, 1992, Vol. 107, p 503-530

Stephen P. Magee, William A. Brock and Leslie Young, Black Hole Tariffs and Endogenous Policy Theory: Political Economy In General Equilibrium. New York: Cambridge University Press, 1989.

(2) De Soto, Hernando. The Mystery of Capital: Why Capitalism Triumphs in the West and Fails Everywhere Else. Basic Books, 2000

Annex:

In Frankrijk was in 1881 41% van het parlement jurist, in 1906 was dit 37%. Theodore Zeldin: "But a legal education, of course was no stimulus to innovation or imagination. The skill of these lawyers was in effecting compromises, in acting as interpreters between classes and powers bringing a semblance of order in anarchaic situations. That is why they were so highly valued in the early years of the Third Republic. They helped to consolidate it... It was no accident that the proportion of lawyers in parliament fell after 1920: they were of less use when new challenges demanded change. A republic of lawyers was even less of a threat to established values and traditional ways of thought than a republic of professors. "(T. Zeldin, France 1848-1945, Politics and Anger", OUP, 1979


dinsdag 20 oktober 2015

Paraderen met ons geweten impliceert niet per se meer gewetensvol handelen

Uiteraard zijn er over deze materie heel veel perspectieven mogelijk. Hieronder enkele elementen van een invalshoek die minder aan bod komt. Dit is slechts een blog en heeft dus niet meer ambitie dan om enkele aspecten aan te raken.

Oxfordeconoom Paul Collier argumenteerde recent dat heel het debat rond de vluchtelingencrisis onvoldoende onderbouwd verloopt. Collier is ook de econoom die in zijn boek (Exodus: how migration is changing the world) stelt dat een beetje migratie goed is voor een samenleving, maar te veel het onderlinge vertrouwen en de solidariteit kan ondergraven. Er wordt vaak nogal snel een intentieproces gemaakt van mensen die een voorzichtige houding aannemen tegenover een meer "genereuzere" aanpak van de vluchtelingenproblematiek. Zij die bijvoorbeeld onderlijnen dat het effectiever kan zijn om de vluchtelingen op te vangen in buurlanden van Syrië worden nogal eens onmiddellijk beschuldigd van racisme. Uiteraard mag het niet zomaar uitgesloten worden dat er minder behartenswaardige motieven meespelen. Anderzijds is het evengoed een instrumentaliseren van het debat als boude uitspraken vooral moeten signaleren dat we toch wel "goede mensen" zijn. Het werpt natuurlijk een heel ander licht op de zaak als je je afvraagt hoe we de vluchtelingen het best kunnen helpen, eerder dan onszelf hierbij zo goed mogelijk te voelen of voor te doen. Dan wordt het onvermijdelijk om onsympathieke analyses te maken. Zoals dat als we de Europese buitengrenzen niet bewaken er overal hekken zullen verschijnen binnen de EU. Zoals dat er een beperkte absorptiecapaciteit is en asielzoekers uit de Balkan geen beroep kunnen doen op het statuut van vluchteling. Als econoom maken we met de regelmaat van de klok mee dat beleidsmakers liever de realiteit negeren omdat die niet sympathiek genoeg oogt.

Daar leek het handelen van de Duitse kanselier Merkel op een bepaald moment op toen ze eerst een boodschap uitzond die overkwam als "kom naar hier" maar dan moest terugkrabbelen. Ondertussen zijn er immers ongetwijfeld talloze havelozen die zich aan een gevaarlijk traject gewaagd hebben vanuit een misplaatst verwachtingspatroon.Vaak vergeven we dergelijke gevallen van lichtzinnigheid omdat we aanvoelen dat ze gepaard gingen met "goede intenties". Evengoed kunnen mensen echter ondertussen hun leven nodeloos in gevaar gebracht hebben. De voorbije jaren waren er nog incidenten zoals een oproep vanuit sommige Europese politici aan de bevolking van Ukraine om zich af te zetten tegenover Rusland waar dit misschien nog duidelijker geïllustreerd wordt. Vandaag worden vele discussies taboe verklaard. Misschien toch maar eens onderzoeken waarom Helmut Schmidt die nu postuum als visionair opgehemeld wordt, wel verklaarde dat "Die multikulturelle Gesellschaft ist eine Illusion von Intellektuellen."

Zoals Collier de vinger op de wonde legt inzake onze houding tegenover vluchtelingen, zo kan dit ook in een breder perspectief geplaatst worden. De moraalfilosoof Adam Smith maakte het onderscheid tussen de zogenaamde "aimabele" deugden zoals welwillendheid ('benevolence', gedreven om het lijden van anderen te verlichten) en de "respectabele" deugden zoals moed en zelfcontrole. Zij die Smiths werk "The  Theory of Moral Sentiments" kennen, weten dat het zeker niet zo is dat Smith de respectabele deugden (die sommigen associeren met de Griekse en Romeinse filosofen uit de Oudheid) boven de aimabele (eerder toegeschreven aan Christelijke inspiratie) plaatste. Wel benadrukt Smith om niet al te lichtzinnig te rekenen op de aimabele deugden omdat die in vele omstandigheden zwakker zijn. Relevant daarbij in de discussie rond de vluchtelingencrisis is Smiths analyse dat het medevoelen afneemt hoe groter de afstand is tussen onszelf en de betrokkene. Overbekend is Smiths verhaal over wat een drama zoals een aardbeving in China met ons doet in vergelijking met een persoonlijk ongemak (1).

Nu verdient een persoon niet per se lof om de wet niet te overtreden terwijl hij dat wel kan verdienen na daden van grootmoedigheid. Het inzicht dat dit niets afdoet aan het fundamentele van het recht als afdwingbare norm is echter cruciaal. Ook wijst Smith erop dat onze morele intuïties er soms naast zitten. Zo worden hedentendagen soms nogal gemakkelijk individuen, bedrijven of zelfs staten aan het kruis genageld in een proces van opgezweepte hysterie. Het belang dat Smith hecht aan prudentie staat buiten kijf. Het is echter een belangrijke nuance dat hij het onderscheid maakte tussen prudente mensen waarop beroep kan gedaan worden voor verantwoord gedrag in hun privaat leven (geassocieerd met zogenaamd Epicuriaanse prudentie) en hen aan wie een grotere verantwoordelijkheid kan toevertrouwd worden zoals een belangrijk organisatie in de private of publieke sfeer (geassocieerd met Aristoteliaanse prudentie). Zo kan het erg relevant zijn om het onderscheid te maken tussen individuen die vrijwillig hun huis openstellen voor vluchtelingen tegenover opiniemakers die stellen dat anderen dat moeten doen.

Opnieuw komt het erop neer realistisch te zijn over de menselijke natuur. Uiteraard kan het een leider betamen een moreel appel doen op ons medeleven.  Indien hij er echter lichtzinnig vanuit gaat dat er een draagvlak is wanneer dat feitelijk ontbreekt dan mogen we niet blind zijn voor het mogelijk onheil dat uit zijn of haar handelen volgt. Belangrijk is dat mensen met verantwoordelijkheid beseffen dat recht kan afgedwongen worden terwijl welwillendheid alleen aangemoedigd kan worden. Dat betekent overigens dat een leider er niet altijd voor terug deinst mensen uit hun mogelijke comfortzone te halen met een moreel appel. Een verantwoordelijk persoon staat wel stil bij het feit dat Benevolence, “is the ornament that embellishes, not the foundation that supports the building … Justice, on the contrary, is the main pillar ” (II.ii.) 

In elk geval dienen we er meer bij stil te staan dat paraderen met ons geweten niet per se het meest gewetensvolle handelen impliceert (2).  

Mijd simplismen over economische impact vluchtelingen

Her en der verschijnen ramingen van de economische impact van de vluchtelingen op de Duitse economie. Een typisch cijfer in die rapporten is een kwart procent extra groei op jaarbasis. Hoe komt zo’n cijfer tot stand? Het vertrekpunt zijn de extra uitgaven die de Duitse overheid moet maken om mensen op te vangen. Van huisvesting over kledij en voedsel tot onderwijs. Dit zou al een belletje moeten doen rinkelen. Dergelijke benadering is erg partieel en geeft niet per se verheldering. Noch voor het beleid, noch voor het publiek dat wil weten hoe dat de komst van 800.000 vluchtelingen doorwerkt in de maatschappij. De impact reduceren tot de extra vraag naar goederen en diensten op de korte termijn is logisch in de analyse van conjunctuurinstellingen. Die moeten een raming maken van de groei voor de volgende kwartalen. Vele vragen blijven echter onbeantwoord.

Zo ook bij de Japanse kernramp en tsunami van 2011. Economen zoals de voormalige hoofdeconoom van de Amerikaanse president waren er als de kippen bij: die ramp zou wel eens een grote stimulans kunnen zijn voor de Japanse economie. Uiteraard zijn er na zo’n gebeurtenis grote uitgaven die het nationale inkomen (zoals dat conventioneel wordt gemeten) een cyclische opstoot kunnen geven. Het kan geen kwaad om Frédéric Bastiats gebroken raamparabel in herinnering te brengen. Overal ramen inslaan is nog altijd geen goed idee, ondanks het extra werk voor de ramenmaker. Het geld had ook nuttiger besteed kunnen worden. Als de overheid 100 miljoen potloden koopt, leidt dit wellicht ook tot een cyclische opstoot maar als daarmee niets productief gedaan wordt, zal het vooral een verlies betekenen.Om niet in de val van te partiële analyse te vallen, doet de econoom er goed aan lessen te trekken uit gelijkaardige gebeurtenissen in het verleden.Er is blijkbaar een zekere druk om politici argumenten aan de hand te doen waarmee ze de weerstand bij de bevolking kunnen wegnemen zonder een beroep te moeten doen op humanitaire motieven. Zo stelt het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen dat de komst van vluchtelingen een zware last betekent voor het ontvangende land. Ramingen van de Duitse overheid komen uit op meer dan 8 miljard euro. ‘Korte’ economen focussen vooral op de vraagzijde. Een economische analyse die wat dieper wil gaan, heeft echter ook aandacht voor de aanbodzijde. In de mate dat de vluchtelingen actief de arbeidsmarkt betreden, zullen ze daar het aanbod verruimen. Dat kan leiden tot lagere lonen voor gelijkaardige al aanwezige groepen. De economische analyse toont ons dat dit ook tot winst kan leiden voor groepen die complementair zijn. In de mate dat vluchtelingen bijvoorbeeld knelpuntberoepen invullen, is dit netto winst voor iedereen.De kans dat er op die manier een batig saldo wordt geboekt, zal evident groter zijn in de boomende en vergrijzende economie van onze oostburen dan in Zuid-Europese lidstaten. Voor de absorptiecapaciteit speelt ook de relatieve omvang mee van de groep tegenover de ontvangende bevolking. In Europa is de track record van succesvolle arbeidsintegratie minder positief, gegeven de werkloosheid van zelfs tweede en derdegeneratiemigranten.

Zullen de vluchtelingen gemakkelijker een job vinden dan de huidige 2,8 miljoen Duitse werklozen? Volgens het Duits ministerie van werkgelegenheid heeft de helft van de Syrische vluchtelingen geen enkel diploma. Wel zou meer dan 15 procent hoger onderwijs hebben genoten. Vaak spreken ze echter slechts rudimentair Engels. Zo komt men tot de inschatting dat één op de tien onmiddellijk een job kan vinden. Dit vooral door het stelsel van mini-jobs, waardoor lage productiviteit niet hetzelfde obstakel vormt als bijvoorbeeld in ons land, met onze arbeidsfiscaliteit. Het probleem dat de arbeidsmarkt vooral de insiders beschermt die al een job hebben in Duitsland, wordt zo iets minder prangend.Er is blijkbaar een zekere druk om politici argumenten aan de hand te doen waarmee ze de weerstand bij de bevolking kunnen wegnemen zonder beroep te moeten doen op humanitaire motieven. De economische balans van vluchtelingen blijkt echter complexer dan gedacht.


PS: over de menselijke neiging om piramidebouwers te adoreren: http://ivandecloot.blogspot.be/2014/12/adam-smith-over-het-fenomeen-van-de.html 


(1) Smith: "Let us suppose that the great empire of China, with all its myriads of inhabitants, was suddenly swallowed up by an earthquake, and let us consider how a man of humanity in Europe, who had no sort of connection with that part of the world, would be affected upon receiving intelligence of this dreadful calamity. He would, I imagine, first of all, express very strongly his sorrow for the misfortune of that unhappy people, he would make many melancholy reflections upon the precariousness of human life, and the vanity of all the labours of man, which could thus be annihilated in a moment. He would too, perhaps, if he was a man of speculation, enter into many reasonings concerning the effects which this disaster might produce upon the commerce of Europe, and the trade and business of the world in general. And when all this fine philosophy was over, when all these humane sentiments had been once fairly expressed, he would pursue his business or his pleasure, take his repose or his diversion, with the same ease and tranquillity, as if no such accident had happened. The most frivolous disaster which could befall himself would occasion a more real disturbance. If he was to lose his little finger to-morrow, he would not sleep to-night; but, provided he never saw them, he will snore with the most profound security over the ruin of a hundred millions of his brethren, and the destruction of that immense multitude seems plainly an object less interesting to him, than this paltry misfortune of his own. To prevent, therefore, this paltry misfortune to himself, would a man of humanity be willing to sacrifice the lives of a hundred millions of his brethren, provided he had never seen them? Human nature startles with horror at the thought, and the world, in its greatest depravity and corruption, never produced such a villain as could be capable of entertaining it. But what makes this difference? When our passive feelings are almost always so sordid and so selfish, how comes it that our active principles should often be so generous and so noble? When we are always so much more deeply affected by whatever concerns ourselves, than by whatever concerns other men; what is it which prompts the generous, upon all occasions, and the mean upon many, to sacrifice their own interests to the greater interests of others? It is not the soft power of humanity, it is not that feeble spark of benevolence which Nature has lighted up in the human heart, that is thus capable of counteracting the strongest impulses of self-love. It is a stronger power, a more forcible motive, which exerts itself upon such occasions. It is reason, principle, conscience, the inhabitant of the breast, the man within, the great judge and arbiter of our conduct."


(2) Smith: "Man naturally desires, not only to be loved, but to be lovely; or to be that thing which is the natural and proper object of love. He naturally dreads, not only to be hated, but to be hateful; or to be that thing which is the natural and proper object of hatred. He desires, not only praise, but praiseworthiness; or to be that thing which, though it should be praised by nobody, is, however, the natural and proper object of praise. He dreads, not only blame, but blame-worthiness; or to be that thing which, though it should be blamed by nobody, is, however, the natural and proper object of blame.The love of praise-worthiness is by no means derived altogether from the love of praise. Those two principles, though they resemble one another, though they are connected, and often blended with one another, are yet, in many respects, distinct and independent of one another.The love and admiration which we naturally conceive for those whose character and conduct we approve of, necessarily dispose us to desire to become ourselves the objects of the like agreeable sentiments, and to be as amiable and as admirable as those whom we love and admire the most....The most sincere praise can give little pleasure when it cannot be considered as some sort of proof of praise-worthiness. It is by no means sufficient that, from ignorance or mistake, esteem and admiration should, in some way or other, be bestowed upon us. If we are conscious that we do not deserve to be so favourably thought of, and that if the truth were known, we should be regarded with very different sentiments, our satisfaction is far from being complete. The man who applauds us either for actions which we did not perform, or for motives which had no sort of influence upon our conduct, applauds not us, but another person. We can derive no sort of satisfaction from his praises. To us they should be more mortifying than any censure, and should perpetually call to our minds, the most humbling of all reflections, the reflection of what we ought to be, but what we are not....It is only the weakest and most superficial of mankind who can be much delighted with that praise which they themselves know to be altogether unmerited. A weak man may sometimes be pleased with it, but a wise man rejects it upon all occasions. But, though a wise man feels little pleasure from praise where he knows there is no praise-worthiness, he often feels the highest in doing what he knows to be praise-worthy, though he knows equally well that no praise is ever to be bestowed upon it. To obtain the approbation of mankind, where no approbation is due, can never be an object of any importance to him. To obtain that approbation where it is really due, may sometimes be an object of no great importance to him. But to be that thing which deserves approbation, must always be an object of the highest.To desire, or even to accept of praise, where no praise is due, can be the effect only of the most contemptible vanity. To desire it where it is really due, is to desire no more than that a most essential act of justice should be done to us.

zondag 5 juli 2015

Machiavelli vandaag

Na lectuur van Machiavelli deze bedenking. Belangrijk is hij sowieso voor de ontwikkeling van het Westers denken. Persoonlijk zou ik me vragen stellen indien iemand zijn werk kan lezen zonder dat dit cognitieve dissonantie oproept. Een moreel leven leiden was in zijn wereld zelfdestructief. Dat hij zelf vond dat ethiek geen rol hoorde te spelen in de politiek is dus iets waar grote onenigheid over bestaan. Een tip is het boek Machiavelli's Ethics van Erica Benner.

 In dat opzicht lijkt zijn analyse op gespannen voet te leven met Camus beeld van de absurde held. De tijd waarin hij leefde was evident erg turbulent en had iets weg van Hobbes opvatting van de totale oorlog. De meeste tijdgenoten konden al dat geweld en machtstrijd tussen lokale heersers alleen maar ondergaan. Een persoon die een moreel leven wilde leiden kon best hopen om genegeerd te worden op straffe van vermorzeld te worden. Een belangrijke vraag voor ons is wellicht in hoeverre Machiavelli's basisanalyse opgeld blijft maken in de huidige tijd? Zijn de zeden werkelijk veranderd?
 
Het zou niet correct zijn om Machiavelli af te schilderen als een cynisch, onverantwoordelijk denker. Hij had wel degelijk overtuigingen die zijn eigen persoonlijk belang overstegen. Hij stelde het belang van Firenze en Italië centraal. Veel van hen die zich koesteren in zijn schaduw kunnen zich de vraag stellen of dat bij hen ook het geval is. Wat ik zelf waardeer in zijn werk is zijn zin voor realisme. Met fantasieën zijn we niets. Te veel beleid ontspoort door de realiteit te negeren. Dat je je opstelt als een dwaas in de politiek, daar heeft niemand iets aan. Machtsmisbruik en andere ontsporingen in de politiek zijn zo oud als de mensheid. Helaas loont misdadig en roekeloos beleid al te vaak. Dat er soms uitzonderlijke ingrepen nodig zijn, is ook niet schokkerend. Een gezonde verhouding tegenover de utopie is een eeuwenoud dilemma. Persoonlijk verzet ik me wel tegen de opvatting dat we te kiezen hebben tussen een goed, deugdelijk privaat leven en een succesvol sociaal bestaan. Machiavelli's benadering heeft de merite om de hypocrisie bloot te leggen.

Vaak hoor je de frase: 'uiteraard is macht niet het doel, maar enkel het instrument'. Boer, pas dan op je ganzen. Mijn ervaring is dat meestal zij die dit riedeltje afdraaien, net de macht centraal zetten. Politici die dus dwepen met Machiavelli, ik wil er niet over oordelen, maar ik heb er een onhebbelijk gevoel bij. Uiteraard is het zo dat rechtvaardigheid en moraliteit niet zomaar evident samenvallen met het beleid van een land. Hegel stelde dat de wereldgeschiedenis voortschrijdt zonder zich iets aan te trekken van deugd of rechtvaardigheid. De implicatie bij Machiavelli lijkt te zijn: "en het zou ook naïef zijn om dat anders te willen". Dat het moeilijk is om het anders te doen, kan ik aannemen, maar dat we de ambitie om het anders te doen maar moeten opgeven...

-->
Machiavelli wordt meestal begrepen als de meester van het realisme in de politiek. In de “Discorsi. Gedachten over Staat en Politiek” creëert hij het geromantiseerde droombeeld van de Romeinse polis waar alle burgers hun eigenbelang opzij zetten en in alle gelukzaligheid het publieke goed nastreven. Goede wetten zou “burgers elkaar doen liefhebben”. Dit is allesbehalve “realpolitik” maar lijkt eerder een schrijver meegevoerd door het wollige mei68 gevoel. Machiavelli verwerpt vanuit zijn pleidooi voor de “res publica” het nastreven van het eigenbelang als onrepublikeins wat de Amerikaanse Founding Fathers net centraal stelden.


PS: De econoom Frank Knight maakte zich in de jaren 30 ook veel zorgen over het feit dat het overtuigingsvermogen en redenaarstalent slecht correleren met de "competence to counsel and to lead". (Knight, 1935, Economic theory and nationalism", 277)


Aanverwant
http://ivandecloot.blogspot.be/2014/09/vastklampen-aan-de-macht.html

Wat is er natuurlijker dan dat er na verkiezingen een aantal politici uit de schijnwerpers verdwijnen.

Daarom nog niet in de eerste plaats omdat ze electoraal afgestraft zijn maar gewoon omdat nieuwe coalities gevormd worden en het leggen van de puzzel onvermijdelijk inhoudt dat een aantal verschuivingen optreden.

Dat hierbij een aantal ego’s gekrenkt worden is totaal ondergeschikt aan het algemeen belang. Het is net één van de merites van een gezonde democratie dat niemand zich niet onbestendig aan de macht kan vastklampen. In politieke kringen wordt er nogal gedweept met Machiavelli en ik heb al eerder proberen te tonen dat hierbij vaak een erg selectieve lezing van diens werk opgevoerd wordt. Te vaak roept men de Italiaanse denker in om gedrag te verantwoorden waarvan het helemaal niet zeker is dat Machiavelli het zou tolereren omdat het niet gericht is op een groter goed maar het eigenbelang van de potentaat in kwestie. De ervaring wijst niet zelden uit dat net zij die zeggen dat macht op zich niet “vies” is zolang het maar als een instrument gebruikt wordt voor het algemeen belang, nogal eens net diegenen zijn bij wie de eigen persoon doorweegt op het grotere goed.

Wat ik in deze notitie wil aanbrengen, is het gedachtegoed van de filosoof Adam Smith die in zijn geschriften ook blijk gaf van een groot psychologisch inzicht in hen die de macht uitoefenen. Adam Smith zou volgens mij vandaag vooral hen aanklagen die de ontwikkelingen in Oekraïne uitbaten voor eigen profilering. De hoogmoed van politici stelde hij kan er zelfs toe leiden dat risico’s op gewelddadig conflict hen er niet van weerhoudt om zich in de schijnwerpers te werken:

“With what impatience does the man of spirit and ambition, who is depressed by his situation, look round for some great opportunity to distinguish himself? No circumstances, which can afford this, appear to him undesirable. He even looks forward with satisfaction to the prospect of foreign war, or civil dissension; and, with secret transport and delight, sees through all the confusion and bloodshed which attend them, the probability of those wished-for occasions presenting themselves, in which he may draw upon himself the attention and admiration of mankind.” (Theory of Moral Sentiments, I, iii, 2.5)

Smith wees er met zijn kennis van de menselijke zwakheden op dat het politieke beroep bij uitstek aantrekkelijk is voor met zogenaamd charisma en vooral op zoek naar faam. Smith maakte het onderscheid tussen hen op zoek naar wijsheid en deugd aan de ene kant en rijkdom en grootsheid aan de andere kant. Samen met Smith kunnen we ons ook verbazen dat een grote groep “hoogwaardigheidsbekleders” capaciteiten toedicht die niet realistisch zijn (‘easy empire over the affections of mankind”, TMS I iii 2.6) .

Het is ook opvallend hoe snel dergelijke figuren uit de gunst vallen eenmaal ze hun machtspositie verliezen:

"But he was no longer to be surrounded by that admiring mob of fools, flatterers, and dependants, who had formerly been accustomed to attend upon all his motions. He was no longer to be gazed upon by multitudes, nor to have it in his power to render himself the object of their respect, their gratitude, their love, their admiration"

En net daarom gruwelen mensen op machtsposities zo voor dat moment: “the fall from greatness so insupportable”.

Smith geeft een rake omschrijving van het leven van dergelijke leiders die steeds hunkerend blijven terugdenken aan de dagen dat ze nog wel tot de cirkel van de macht behoorden:

“That passion, when once it has got entire possession of the breast, will admit neither a rival nor a successor. To those who have been accustomed to the possession, or even to the hope of public admiration, all other pleasures sicken and decay. Of all the discarded statesmen who for their own ease have studied to get the better of ambition, and to despise those honours which they could no longer arrive at, how few have been able to succeed? The greater part have spent their time in the most listless and insipid indolence, chagrined at the thoughts of their own insignificancy, incapable of being interested i n the occupations of private life, without enjoyment, except when they talked of their former greatness, and without satisfaction, except when they were employed in some vain project to recover it."

 Adam Smith beschreef het uitoefenen van de macht dus als hoogst verslavend wat hij toeschreef aan de roem en bewondering die samenhangt met de positie. Een menselijke conditie die vaak gekoppeld is aan hoogmoed en zelfoverschatting:

“Great success in the world, great authority over the sentiments and opinions of mankind, have very seldom been acquired without some degree of this excessive self-admiration” … “the eloquent founders and leaders of the most numerous and most successful sects and parties; have many of them been, not more distinguished for their very great merit, than for a degree of presumption and self-admiration altogether disproportioned even to that very great merit. “(TMS, VI.iii.28)

Van al diegenen die vandaag een stap terugzetten in de politiek, moeten we dan misschien Wouter van Besiens woorden als inspiratie voor anderen beschouwen: "Het wezen van de politiek is dat je altijd op iemand anders zijn stoel zit." In De Standaard Weekblad antwoordde hij vervolgens op de vraag En hoe doe je dat dan: op iemand anders zijn stoel zitten zonder dat er heibel van komt?: 'Je stoel op tijd vrijmaken.'(DSW, 6-9-2014)

Regnabo, Regno, Regnavi, Sum sine regno 

Mochten alle potentaten meer doordrongen zijn van het idee van het Rad van Fortuin zouden hun onderdanen misschien een draaglijker bestaan hebben: "Regnabo, Regno, Regnavi, Sum sine regno". (I shall reign, I reign, I have reigned, I am without a realm):



zaterdag 4 juli 2015

Ook in de Griekenlandkwestie moet je zowel de gevaren van de piramidebouwers van links bestrijden (staatsschuld...) als die van rechts.

Ook in de Griekenlandkwestie moet je zowel de gevaren van de piramidebouwers van links bestrijden (staatsschuld...) als die van rechts. Opium voor het volk noem ik het weleens: linkse mensen willen geloven dat piramidebouwers enkel rechts zijn, rechtse dat ze enkel links zijn.

In http://www.lannoo.be/roekeloos lees je dat als men had gekozen voor schuldherschikking (en herkapitalisering van banken indien hierdoor nodig) de Griekse crisis nooit Europa had lamgelegd zoals gebeurd. De lobby daartegen heeft dan ook roekeloze proporties: de piramidebouwers in private en publieke sector hebben elkaar echter toen gevonden.

De meeste opvattingen over de Griekse crisis worden gedreven door de opvatting dat het niet correct is om aan schulden te verzaken. Onderliggend gaat het daarbij inderdaad om de integriteit van het economisch weefsel. Als zomaar contracten verbroken worden, zal heel het economisch proces snel disfunctioneel worden. Op dat inzicht zijn veel van onze economische instincten geënt. Evengoed hebben we echter over de eeuwen mechanismen ontwikkeld om schuldenaars te laten doorstarten. Het is ook in de bedrijfswereld courante praktijk om in te zien dat het niet altijd loont om de laatste euro te blijven opeisen. Maar dit botst dus wel op nogal wat fairnessopvattingen die ook hun bestaansreden hebben om dergelijke contractbreuken als afwijkingen op de norm te laten gelden. Daarom zijn dan ook instellingen zoals het Internationaal Muntfonds (IMF) in het leven geroepen om houdbaarheidsanalyses van soevereine schulden te maken. Net omdat nationale politici nogal eens de fictie boven de realiteit verkiezen, al dan niet uit zelfbehoud. In het geval van Griekenland heeft de expertenlogica van het IMF finaal echter de duimen moeten leggen. En dit voor de politieke logica van de Europese beslissers die optimistische groeivooruitzichten bleven hanteren om toch maar te blijven geloven in de houdbaarheid van de Griekse schuld. En dus ook voor hen die een tweede bailout voor de banken geruisloos wilden uitvoeren waarbij dezelfde namen eerst massaal belegd hadden in rommel uit de VS en dan in Griekenland. Roekeloos lenen creëert een verantwoordelijkheid aan twee kanten. Sommigen hebben de instinctieve (en deels terechte) afkeer van het idee van schuldherschikking misbruikt om zichzelf uit de wind te zetten.
http://www.itinerainstitute.org/nl/artikel/euroleed-en-het-betalen-van-het-gelag

Ik stel niet dat de dimensie links versus rechts niet relevant is, enkel dat de dimensie roekeloos versus anti-roekeloos vaak even pertinent is. www.lannoo.be/roekeloos

Over de euro:
Het trilemma of de onmogelijkheidsdriehoek stelt dat de natiestaat, democratie en economische integratie (euro, globalisering) niet kunnen samengaan. Onder de goudstandaard kon de natiestaat gecombineerd worden met economische integratie maar dit ging ten koste van de democratische arbitragevrijheid, de euroisering betekent dat integratie mogelijk is maar dan moeten bevoegdheden weggehaald worden van de natiestaat.
http://www.itinerainstitute.org/nl/artikel/pie-sky



De raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft boeiende discussies achter de rug. Keer op keer moest ze beslissen over de toegang van de Griekse banken tot de liquiditeitsprogramma’s, in aanwezigheid van Yannis Stournaras, de gouverneur van de Griekse centrale bank.

Veel van de huidige discussies houden eigenlijk een fictie in stand die heel ver afstaat van de realiteit
De ELA-noodkredieten (Emergency Liquidity Arrangement) wijken af van de standaardregel die stelt dat mogelijke verliezen gelijk verdeeld worden over de 19 centrale banken van de eurozone. Dit betekent: in verhouding met de omvang van hun economie en bevolking.
ELA treedt in werking als banken onvoldoende geschikt onderpand hebben om bij de centrale bank aan te bieden in het geval van liquiditeitsoperaties. Hierbij blijft theoretisch het risico bij de nationale centrale bank en dit gebeurt normaal aan een hogere rente.
De ECB heeft weliswaar een boek met regels, maar dat wordt herschreven zoveel men wil. De flexibiliteit om van die regels af te wijken, blijkt onbeperkt.
© BELGAPLUS
Zo kon Griekenland eerder zijn banken van liquiditeiten voorzien onder de standaardprocedure, ondanks het feit dat het onderpand toen al technisch niet meer geldig was. Griekse banken bleken aan elkaar te lenen, waarna deze leningen geëffectiseerd aangeboden werden als onderpand voor... nieuwe liquiditeiten. Het is een achterpoortje dat eerder ook de Ierse banken gebruikten.
De waarheid is dus dat de ECB de regels kan aanpassen aan de omstandigheden. Veel van de huidige discussies houden eigenlijk een fictie in stand die heel ver afstaat van de realiteit. Zo leenden de Griekse banken eind vorig jaar al 56 miljard euro van het eurosysteem via de Griekse nationale bank. Ze hielden nochtans maar 12 miljard aan in overheidspapier dat ze konden gebruiken als onderpand. Bovendien was een belangrijk deel daarvan schatkistpapier, waarvoor de ECB aparte regels hanteert. Regels die ze ook op eigen houtje aanpast. Leden van de ECB hebben zelfs al aangegeven dat het perfect mogelijk is dat Griekenland bankroet gaat en tegelijkertijd tot de eurozone blijft behoren. De mogelijke scenario’s zijn dus veel talrijker dan analisten vandaag doen uitschijnen.
Kraan dicht
Het stopzetten van de Griekse financiering is een politieke beslissing, die hooguit verpakt kan worden als een technocratische beslissing van de ECB. Wat als de kraan dichtgedraaid wordt? Wel, de geschiedenis bevat talloze voorbeelden waar op dat moment overgestapt wordt op depositocertificaten. Jaarlijks doet de Griekse staat binnenlandse betalingen van ongeveer 80 miljard euro voor lonen en uitkeringen. Als de Griekse overheid alle ambtenarensalarissen in dergelijke certificaten uitkeert, heeft ze onmiddellijk meer dan genoeg euro’s om de buitenlandse leningen terug te betalen. In de Verenigde Staten hebben de deelstaten zich al meermaals op deze techniek verlaten.

De Griekse ambtenaren betalen in deposito- certificaten, koopt alleen enkele maanden tijd.
De geloofwaardigheid van de Griekse overheid bij haar eigen burgers bevindt zich echter ver onder het nulpunt. Het gebruik van dit type certificaten lijkt aanlokkelijk omdat Griekenland tegelijkertijd tot de eurozone blijft behoren, maar het binnenlands betaalverkeer faciliteert zonder afhankelijk te zijn van de euro. De problemen die de staat heeft om belastingen te innen, zullen er wellicht door worden verergerd. Als de Griekse staat zo’n parallelle munt mogelijk maakt, zullen de Griekse banken ervaren dat de bevolking verder euro’s afhaalt en dat ze zelf overspoeld worden met certificaten.
Het systeem met depositocertificaten zou dan een tijdelijke oplossing blijken voor de financieringsproblemen van de Griekse staat, maar het zou de problemen van de banken waarschijnlijk nog complexer maken. Meer dan enkele maanden tijd kopen zal het dan ook niet doen. Maar voor Yanis Varoufakis is dat vandaag misschien meer dan genoeg.

De mogelijke scenario’s zijn veel talrijker dan analisten vandaag doen uitschijnen. Het stopzetten van de Griekse financiering is een politieke beslissing, die hooguit verpakt kan worden als een technocratische beslissing van de ECB. Wat als de kraan dichtgedraaid wordt? Wel, de geschiedenis bevat talloze voorbeelden waar op dat moment overgestapt wordt op depositocertificaten. Jaarlijks doet de Griekse staat binnenlandse betalingen van ongeveer 80 miljard euro voor lonen en uitkeringen. Als de Griekse overheid alle ambtenarensalarissen in dergelijke certificaten uitkeert, heeft ze onmiddellijk meer dan genoeg euro’s om de buitenlandse leningen terug te betalen. In de Verenigde Staten hebben de deelstaten zich al meermaals op deze techniek verlaten. De Griekse ambtenaren betalen in deposito- certificaten, koopt alleen enkele maanden tijd. De geloofwaardigheid van de Griekse overheid bij haar eigen burgers bevindt zich echter ver onder het nulpunt. Het gebruik van dit type certificaten lijkt aanlokkelijk omdat Griekenland tegelijkertijd tot de eurozone blijft behoren, maar het binnenlands betaalverkeer faciliteert zonder afhankelijk te zijn van de euro. De problemen die de staat heeft om belastingen te innen, zullen er wellicht door worden verergerd. Als de Griekse staat zo’n parallelle munt mogelijk maakt, zullen de Griekse banken ervaren dat de bevolking verder euro’s afhaalt en dat ze zelf overspoeld worden met certificaten. Het systeem met depositocertificaten zou dan een tijdelijke oplossing blijken voor de financieringsproblemen van de Griekse staat, maar het zou de problemen van de banken waarschijnlijk nog complexer maken. Meer dan enkele maanden tijd kopen zal het dan ook niet doen. Maar voor Yanis Varoufakis is dat vandaag misschien meer dan genoeg. 

Misschien www.lannoo.be/roekeloos toch eens in het Engels vertalen want ik ken nog altijd geen internationaal boek dat het syndroom van de piramidebouwers van links als rechts verbindt: beiden gaan onverantwoord om met het geld van iedereen.

vrijdag 3 juli 2015

Er was veel mismanagement aan de zijde van Griekenland Zij zullen helaas de gevolgen dragen Er was ook veel mismanagement aan de zijde van de EU: zij niet

Ook in de Griekenlandkwestie moet je zowel de gevaren van de piramidebouwers van links bestrijden (staatsschuld...) als die van rechts. Opium voor het volk noem ik het weleens: linkse mensen willen geloven dat piramidebouwers enkel rechts zijn, rechtse dat ze enkel links zijn.

In http://www.lannoo.be/roekeloos lees je dat als men had gekozen voor schuldherschikking (en herkapitalisering van banken indien hierdoor nodig) de Griekse crisis nooit Europa had lamgelegd zoals gebeurd. De lobby daartegen heeft dan ook roekeloze proporties: de piramidebouwers in private en publieke sector hebben elkaar echter toen gevonden.

De meeste opvattingen over de Griekse crisis worden gedreven door de opvatting dat het niet correct is om aan schulden te verzaken. Onderliggend gaat het daarbij inderdaad om de integriteit van het economisch weefsel. Als zomaar contracten verbroken worden, zal heel het economisch proces snel disfunctioneel worden. Op dat inzicht zijn veel van onze economische instincten geënt. Evengoed hebben we echter over de eeuwen mechanismen ontwikkeld om schuldenaars te laten doorstarten. Het is ook in de bedrijfswereld courante praktijk om in te zien dat het niet altijd loont om de laatste euro te blijven opeisen. Maar dit botst dus wel op nogal wat fairnessopvattingen die ook hun bestaansreden hebben om dergelijke contractbreuken als afwijkingen op de norm te laten gelden. Daarom zijn dan ook instellingen zoals het Internationaal Muntfonds (IMF) in het leven geroepen om houdbaarheidsanalyses van soevereine schulden te maken. Net omdat nationale politici nogal eens de fictie boven de realiteit verkiezen, al dan niet uit zelfbehoud. In het geval van Griekenland heeft de expertenlogica van het IMF finaal echter de duimen moeten leggen. En dit voor de politieke logica van de Europese beslissers die optimistische groeivooruitzichten bleven hanteren om toch maar te blijven geloven in de houdbaarheid van de Griekse schuld. En dus ook voor hen die een tweede bailout voor de banken geruisloos wilden uitvoeren waarbij dezelfde namen eerst massaal belegd hadden in rommel uit de VS en dan in Griekenland. Roekeloos lenen creëert een verantwoordelijkheid aan twee kanten. Sommigen hebben de instinctieve (en deels terechte) afkeer van het idee van schuldherschikking misbruikt om zichzelf uit de wind te zetten.
http://www.itinerainstitute.org/nl/artikel/euroleed-en-het-betalen-van-het-gelag

Ik stel niet dat de dimensie links versus rechts niet relevant is, enkel dat de dimensie roekeloos versus anti-roekeloos vaak even pertinent is. www.lannoo.be/roekeloos

Over de euro:
Het trilemma of de onmogelijkheidsdriehoek stelt dat de natiestaat, democratie en economische integratie (euro, globalisering) niet kunnen samengaan. Onder de goudstandaard kon de natiestaat gecombineerd worden met economische integratie maar dit ging ten koste van de democratische arbitragevrijheid, de euroisering betekent dat integratie mogelijk is maar dan moeten bevoegdheden weggehaald worden van de natiestaat.
http://www.itinerainstitute.org/nl/artikel/pie-sky



De raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft boeiende discussies achter de rug. Keer op keer moest ze beslissen over de toegang van de Griekse banken tot de liquiditeitsprogramma’s, in aanwezigheid van Yannis Stournaras, de gouverneur van de Griekse centrale bank.

Veel van de huidige discussies houden eigenlijk een fictie in stand die heel ver afstaat van de realiteit
De ELA-noodkredieten (Emergency Liquidity Arrangement) wijken af van de standaardregel die stelt dat mogelijke verliezen gelijk verdeeld worden over de 19 centrale banken van de eurozone. Dit betekent: in verhouding met de omvang van hun economie en bevolking.
ELA treedt in werking als banken onvoldoende geschikt onderpand hebben om bij de centrale bank aan te bieden in het geval van liquiditeitsoperaties. Hierbij blijft theoretisch het risico bij de nationale centrale bank en dit gebeurt normaal aan een hogere rente.
De ECB heeft weliswaar een boek met regels, maar dat wordt herschreven zoveel men wil. De flexibiliteit om van die regels af te wijken, blijkt onbeperkt.
© BELGAPLUS
Zo kon Griekenland eerder zijn banken van liquiditeiten voorzien onder de standaardprocedure, ondanks het feit dat het onderpand toen al technisch niet meer geldig was. Griekse banken bleken aan elkaar te lenen, waarna deze leningen geëffectiseerd aangeboden werden als onderpand voor... nieuwe liquiditeiten. Het is een achterpoortje dat eerder ook de Ierse banken gebruikten.
De waarheid is dus dat de ECB de regels kan aanpassen aan de omstandigheden. Veel van de huidige discussies houden eigenlijk een fictie in stand die heel ver afstaat van de realiteit. Zo leenden de Griekse banken eind vorig jaar al 56 miljard euro van het eurosysteem via de Griekse nationale bank. Ze hielden nochtans maar 12 miljard aan in overheidspapier dat ze konden gebruiken als onderpand. Bovendien was een belangrijk deel daarvan schatkistpapier, waarvoor de ECB aparte regels hanteert. Regels die ze ook op eigen houtje aanpast. Leden van de ECB hebben zelfs al aangegeven dat het perfect mogelijk is dat Griekenland bankroet gaat en tegelijkertijd tot de eurozone blijft behoren. De mogelijke scenario’s zijn dus veel talrijker dan analisten vandaag doen uitschijnen.
Kraan dicht
Het stopzetten van de Griekse financiering is een politieke beslissing, die hooguit verpakt kan worden als een technocratische beslissing van de ECB. Wat als de kraan dichtgedraaid wordt? Wel, de geschiedenis bevat talloze voorbeelden waar op dat moment overgestapt wordt op depositocertificaten. Jaarlijks doet de Griekse staat binnenlandse betalingen van ongeveer 80 miljard euro voor lonen en uitkeringen. Als de Griekse overheid alle ambtenarensalarissen in dergelijke certificaten uitkeert, heeft ze onmiddellijk meer dan genoeg euro’s om de buitenlandse leningen terug te betalen. In de Verenigde Staten hebben de deelstaten zich al meermaals op deze techniek verlaten.

De Griekse ambtenaren betalen in deposito- certificaten, koopt alleen enkele maanden tijd.
De geloofwaardigheid van de Griekse overheid bij haar eigen burgers bevindt zich echter ver onder het nulpunt. Het gebruik van dit type certificaten lijkt aanlokkelijk omdat Griekenland tegelijkertijd tot de eurozone blijft behoren, maar het binnenlands betaalverkeer faciliteert zonder afhankelijk te zijn van de euro. De problemen die de staat heeft om belastingen te innen, zullen er wellicht door worden verergerd. Als de Griekse staat zo’n parallelle munt mogelijk maakt, zullen de Griekse banken ervaren dat de bevolking verder euro’s afhaalt en dat ze zelf overspoeld worden met certificaten.
Het systeem met depositocertificaten zou dan een tijdelijke oplossing blijken voor de financieringsproblemen van de Griekse staat, maar het zou de problemen van de banken waarschijnlijk nog complexer maken. Meer dan enkele maanden tijd kopen zal het dan ook niet doen. Maar voor Yanis Varoufakis is dat vandaag misschien meer dan genoeg.

De mogelijke scenario’s zijn veel talrijker dan analisten vandaag doen uitschijnen. Het stopzetten van de Griekse financiering is een politieke beslissing, die hooguit verpakt kan worden als een technocratische beslissing van de ECB. Wat als de kraan dichtgedraaid wordt? Wel, de geschiedenis bevat talloze voorbeelden waar op dat moment overgestapt wordt op depositocertificaten. Jaarlijks doet de Griekse staat binnenlandse betalingen van ongeveer 80 miljard euro voor lonen en uitkeringen. Als de Griekse overheid alle ambtenarensalarissen in dergelijke certificaten uitkeert, heeft ze onmiddellijk meer dan genoeg euro’s om de buitenlandse leningen terug te betalen. In de Verenigde Staten hebben de deelstaten zich al meermaals op deze techniek verlaten. De Griekse ambtenaren betalen in deposito- certificaten, koopt alleen enkele maanden tijd. De geloofwaardigheid van de Griekse overheid bij haar eigen burgers bevindt zich echter ver onder het nulpunt. Het gebruik van dit type certificaten lijkt aanlokkelijk omdat Griekenland tegelijkertijd tot de eurozone blijft behoren, maar het binnenlands betaalverkeer faciliteert zonder afhankelijk te zijn van de euro. De problemen die de staat heeft om belastingen te innen, zullen er wellicht door worden verergerd. Als de Griekse staat zo’n parallelle munt mogelijk maakt, zullen de Griekse banken ervaren dat de bevolking verder euro’s afhaalt en dat ze zelf overspoeld worden met certificaten. Het systeem met depositocertificaten zou dan een tijdelijke oplossing blijken voor de financieringsproblemen van de Griekse staat, maar het zou de problemen van de banken waarschijnlijk nog complexer maken. Meer dan enkele maanden tijd kopen zal het dan ook niet doen. Maar voor Yanis Varoufakis is dat vandaag misschien meer dan genoeg. 

Misschien www.lannoo.be/roekeloos toch eens in het Engels vertalen want ik ken nog altijd geen internationaal boek dat het syndroom van de piramidebouwers van links als rechts verbindt: beiden gaan onverantwoord om met het geld van iedereen.

zondag 14 juni 2015

civil law

The Church Fathers preserved the classical assumption that since the material wealth of humanity was more or less fixed, the gain of some could only come at a loss to others. 

The Scholastic theologians of the period developed a more nuanced and less hostile attitude toward trade, distinguished profits arising from sales or the employment of others from the stigmatized category of usury.

Civil law emphasized the protection of property and served as a reservoir of more favorable attitudes toward the accumulation of wealth.

Thomas Aquinas revived and expanded Aristotle's arguments in favor of the social utility of private property. Aristotle view man as an essentially political being who could achieve his fullest development only through participation in the community.

Civil jurisprudence stressed the rule of law and regarded the protection of property from arbitrary confiscation by government as a central freedom.

Hugo Grotius (The rights of war and peace, 1625) asserted that there are several Ways of Living, some better than others, and every one may choose what he pleases of all those Sorts.

Smiths method of investigating social life: It called for an identifying widely shared psychological propensities-such as the propensity to seek the attention and approval of others- and for attempting to explain the regularities of human action in terms of those propensities.

Jansenist Jean Donnat declared in 1689 that self-love was "the incomprehensible remedy" which God had created the preserve society despite man's fallen state.

"The fall of man not having freed him from his wants, and having on the contrary multiplied them, it has also augmented the necessity of labor and commerce, and of ties; for no man being sufficient of himself to procure the necessaries and conveniences of life, the diversity of wants engages men in an infinite number of ties, without which they could not life. This state of mankind induces those who are governed only by a principle of self-love, to subject themselves to labor, to commerce, and to ties which their wants render necessary.  We see, then, in self-love, that this principle of all the evils is, a cause from whence it derives an infinite number of good effects. And thus we may consider this venom of society as a remedy which God makes use of for supporting it, seeing that although it produces in those persons whom it animates only corrupted fruits yet it imparts all these advantages to society."

Jansenist Pierre Nicole:
"Although nothing is more opposed to charity which relates everything to God than self-love which resolves entirely around the self, yet there is nothing more similar to the effects of charity than those of self-love.  So closely does it follow the same paths that one could hardly do better in marking those to which charity should lead us, than to discover those actually taken by enlightened self-love. Only God's grace can bring ultimate salvation, but enlightened self-love can create this-worldly "human decency".


According to the civic tradition, the pursuit of wealth corrupted the virtuous citizen, who should sacrifice his private concerns for those of the commonwealth, defending it in war and seeking glory. According to the Christian tradition, the pursuit of wealth distracted people from the pursuit of salvation. Voltaire attempted to reverse the terms of the Christian and civic traditions by making poverty seem sordid. "Abundance is the mother of the arts." Material prosperity was the prerequisite for civilization would be repeated by virtually every proponent of economic growth".

AS: The wealth of a state consists in the cheapness of provision and all other necessaries and conveniences of life.

Scottish :
Society could not be and need not be governed by some shared faith or purpose which dictated the proper distribution of property. It should property and exchange, but it should not try to provide "distributive justice" by allocating possessions according to some universally shared criteria, since there are no such criteria. David Hume (Enquiry concerning the principles of morals, 1751): "We shall suppose, that a creature, possessed of reason, but unacquainted with human nature, deliberates with himself what rules of justice or property would best promote public interest, and establish peace and security among mankind: His most obvious thought would be, to assign the largest possessions to the most extensive virtue, and give every one the power of doing good, proportioned to his inclination. In a perfect theocracy, where a being, infinitely intelligent, governs by particular volitions, this rule would certainly have place, and might serve to the wisest purposes: But were mankind to execute such a law; so great is the uncertainty of merit, both from its natural obscurity, and from the self-conceit of each individual, that no determinate rule of conduct would ever result from it; and the total dissolution of society must be the immediate consequence. Fanatics may suppose, that dominion is founded on grace, and that saints alone inherit the earth; but the civil magistrate very justly puts these sublime theorists on the same footing with common robbers, and teaches them by the severest discipline, that a rule, which, in speculation, may seem the most advantageous to society, may yet be found, in practice, totally pernicious and destructive."



voka..
AS: "Whenever the legislator attempts to regulate the differences between masters and their workmen, its counsellors are always the masters." "But in the mercantile system, the interest of consumer is almost constantly sacrificed to that of the producer; and it seems to consider production, and not consumption, as the ultimate end and object of all industry and commerce".

The merchants and manufacturers had the greatest success in persuading legislators that their particular interests were identical to the general interest. 


 Smith valued the market most because it promoted the development of cooperative modes of behavior and because it made men more self-controlled and more likely to subordinate their asocial passions to the needs of others."

Beneficence which prompts us to promote the happiness of others, is a superior virtue. Precisely for that reason, we cannot depend upon it or expect it of most men. We should applaud it when it occurs, but we should not use force to punish those who do not act as beneficently as we would wish. Justice is the sense of fairness which forbids us from injuring others for our own advantage.


Although commercial society provides for the "inferior prudence" required for the pursuit of self-interest, it also demands that at least some its members acquire that "superior prudence".

Smith wanted statesmen guided by ideals but he warned of the dangers of trying to implement those policy ideals all at once. To do so would commit the error the "man of system" who is "often so enamoured with the supposed beauty of his own ideal plan of government, that he cannot suffer the smallest deviation from any part of it".

".. but like Solon, when he cannot establish the best system of laws, he will endeavour to establish the best that people can bear."

Max Weber: "Unbridled avarice is not in the least the equivalent of capitalism, still less of its spirit. Capitalism may actually amount to the restraint, or at least the rational tempering, of this irrational impulse."


vrijdag 24 april 2015

spindoctoring

De perceptie van de realiteit is gemakkelijker te manipuleren dan de realiteit

Het is een ijzeren wet dat zwakke leiders dan kiezen voor het eerste

zondag 29 maart 2015

Justitieplan 2008

Minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V), doorgaans geen roeper, heeft de rechters, magistraten, advocaten en alle andere gerechtsspecialisten op een plechtigheid in Hasselt toch eens goed ingepeperd dat het vijf na twaalf is voor de Belgische justitie. Als de heren en dames van de magistratuur nog vragen zouden hebben waarom het gerecht in België niet meer meekan, dan heeft de minister daar zo zijn analyse van. Vandeurzen, unplugged. 
 
'De achterstand is grotendeels het gevolg van gebrekkige werkprocessen en weinig coördinatie tussen de te verwerken werkvolumes en de
beschikbare middelen. Achter de naakte cijfers schuilt het gemis aan modern personeelsbeleid.'
'De waarheid is dat de centrale administratie er niet in slaagt penale boetes en gerechtskosten in te vorderen. Meer dan de helft van de niet spontaan betaalde boetes wordt niet meer ingevorderd. De uitvoering van de straft volgt de veroordeling niet consequent en niet snel genoeg op. De strafuitvoering is bijgevolg niet geloofwaardig.'
'Onderzoeken tonen aan dat een slankere overheid de economie ten goede komt. Volgens berekeningen zou ons overheidsapparaat gemiddeld tot 4 procent van het bruto binnenlands product te groot zijn. Bovenop is er een gebrek aan effectiviteit en doeltreffendheid.'
'De mythe une bonne justice n'a pas de prix is niet vol te houden. Justitie is eraan gehouden op een verantwoorde manier met de beschikbare middelen om te gaan. Haar producten en diensten moeten aan kwaliteitseisen voldoen. De mondige burger wil kwaliteit voor zijn belastinggeld.'
'Uit een analyse van de doorstroming van dossiers in de strafrechtelijke keten blijkt dat in België zowat drie procent van de door de politie geverbaliseerde feiten uiteindelijk zijn weg vindt tot de rechtbank en aanleiding geeft tot een veroordeling. Nederland haalt 45%. De vergelijking met Nederland roept vragen op. Is ons Openbaar Ministerie voldoende bezig met waar het echt mee bezig moet zijn?'
'In Nederland heeft men resoluut gekozen alle straffen, ook de kleine straffen, effectief uit te voeren. Bijgevolg is de gevangeniscapaciteit in 10 jaar verviervoudigd.'
'Ook wat betreft het aantal magistraten en het gerechtspersoneel zit België in de top vijf van Europa, verschillende landen doen het met veel minder.'
'De achterstand wordt niet gemonitord. In België bestaan onaanvaardbare wachttijden als gevolg van de gerechtelijke achterstand. De burger heeft geen aanspreekpunt om hierover zijn verhaal te doen.'
'De voorbeelden illustreren een voor de hand liggende conclusie: er is geen enkele reden waarom de Belgische justitie niet -zoals in het buitenland- efficiënter kan georganiseerd worden. Met een betere inzet van beschikbare middelen, die per definitie beperkt zijn. Onze gerechtelijke structuren zijn nog grotendeels gebaseerd op datgene wat in de steigers werd gezet in de negentiende eeuw.'
'Ik heb eens op televisie moeten antwoorden op de vraag waarom er in het gerechtsgebouw in Brugge geen wc-papier meer beschikbaar was. Ik zou het daar echt graag bij houden.'
'De problemen zijn in belangrijke mate terug te voeren op de overbevolking in de gevangenissen, waardoor gestraften hun straf niet onmiddellijk krijgen. We stellen vast dat voor een aantal mensen geen uitvoering meer volgt.'
'Zoals dat helaas vaak gebeurt, moet er eerst een drama zijn dat de publieke opinie beroert, voor de politiek over de nodige autoriteit beschikt om alle
weerstanden te overwinnen die zo'n hervorming in de weg staan. De laatste keer dat de politiek er zijn tanden in heeft gezet was na de affaire-Dutroux. En justitie is wat dat betreft een taaie organisatie. Want het is natuurlijk al te simpel om een aantal dure consultants los te laten op de organisatie en dan een aantal wetten in elkaar te steken. Zo werkt dat niet.'
'Als het vertrouwen van de burger in justitie de jongste tijd geschokt is, heeft dat veel te maken met de strafuitvoering. De mensen zien dat jonge criminelen worden opgepakt en meteen weer worden vrijgelaten. Ze vernemen dat er wachtlijsten zijn voor het elektronische toezicht en dat er in de tussentijd tijdens de strafonderbreking geen straf is. Dat wekt ergernis op. Mensen ervaren dit als een vorm van straffeloosheid, als een falen van Justitie.'
Lees de volledige speech van minister Jo Vandeurzen op www.nieuwsblad.be/vandeurzen
gfr ■

maandag 23 maart 2015