maandag 25 april 2022

fusie

 

Gemeentefusies en goed bestuur

We moeten eens ernstig praten over gemeentefusies in Vlaanderen. Iedereen die de agenda van goed bestuur een warm hart toedraagt, heeft ondertussen goed de dorpspolitiek van het landelijke Boortmeerbeek opgevolgd. Net een week geleden kondigde de gemeentebesturen van Boortmeerbeek en Mechelen aan dat ze in 2025 wilden fuseren. Donderdag waren zelfs 1000 mensen van de 13000 Boortmeerbeekenaren afgezakt naar het gemeentehuis voor een soort openluchtvergadering met de burgemeester Derua.

Het is duidelijk dat vooral de wijze waarop tot de grote commotie leidde. Anno 2022 vinden veel burgers het niet meer van deze tijd dat ze op dergelijke wijze van zoiets ingrijpends op de hoogte worden gesteld. Er is echter wel meer dat bij de ontstentenis een rol speelde. Zo is de het beeld dat een kleinere gemeente opgeslokt zou worden door het grote Mechelen erg problematisch. Zeker ook omdat Mechelen al jaren bekend staat als een stad met een enorme schuld per hoofd van de bevolking (3400 euro per inwoner) en de indruk dat de 13000 inwoners van Boortmeerbeek (407 per inwoner schuld) hier mee voor moesten opdraaien vernietigend. Dat Derua dan feitelijk erop kan wijzen dat ook de kleine partij er financieel voordeel bij heeft, maakt dan niet veel indruk. Voor burgers met interesse voor het bredere plaatje begint daar net de echte discussie.

Financiële prikkels

Vlaanderen neemt voor 500 euro per inwoner schulden over van de fusiegemeenten. Voor Mechelen-­Boortmeerbeek zou het om zowat 50 miljoen euro gaan. Ook krijgt de fusiegemeente jaarlijks 10 miljoen meer uit het gemeentefonds. Het is daarom dat burgemeester Derua kan stellen dat door de fusie er veel meer investeringsbudget beschikbaar komt. Samen levert dit echter wel een speciale cocktail op die sommigen ‘typisch Vlaams’ zouden noemen. Als we in het verleden over gemeentefusies spraken, dan was dit met het oog op het verlichten van het overheidsbeslag en het zoeken naar efficiëntieverbetering in het land. Nu zien we dat burgemeesters een fusie proberen aan de man en vrouw te brengen met de boodschap dat ze geen invloed zou hebben op het personeel en bijvoorbeeld ook het gemeentehuis behouden blijft. Het valt bijna niemand op dat het argument om de lasten voor de belastingbetaler te drukken blijkbaar niet beschouwd wordt als de grote hefboom. Denken onze politici dan echt dat de burgers niet wakker liggen van de hoogte van de rekeningen?

Niet alleen moet de belastingbetaler in de rest van Vlaanderen een deel van de lokale schulden overnemen, er wordt trots getoeterd dat door de fusie men aanspraak zou kunnen maken op meer middelen van de hogere overheid. Er wordt dus vooral gesproken over “meer uitgaven” en districten als motivatie voor de fusie.

Goed bestuur

Er zijn nog wel wat haken en ogen aan het thema van de gemeentefusie. In welke mate zitten we door de financiële prikkels die Vlaanderen creëerde niet met een afbreuk aan de responsabilisering van de politiek. Het waren gemeenten die schulden opbouwden door hun uitgavenbeleid uit het verleden. En nu zouden ze de lasten daarvoor kunnen afwentelen op de rest van Vlaanderen? Denk hierbij ook aan de pensioenrekening op lokaal niveau die voortkwam uit het lokale personeelsbeleid.

En wat denken van het feit dat er nu initiatieven zijn om gemeentefusies vooral te stimuleren of mogelijk te maken tussen een stad en een kleinere gemeente. Is het werkelijk zo dat uit dergelijke fusie de grootste verbetering, bijvoorbeeld inzake efficiëntie te rapen valt? Of speelt hierbij een andere agenda? Ik onderstreep in mijn boek “Overheid plus Markt” dat er redenen zijn om te stellen dat sommige gemeenten beter zouden inzetten op fusies en samenwerkingsverbanden. Nederlands onderzoek over gemeentefusies leert ons dat succes bij fusies niet vanzelfsprekend is. Het kabinet-Rutte II streefde aanvankelijk naar een radicale vermindering van het aantal gemeenten. Opschaling zou de bestuurskracht van gemeenten vergroten, en volgens het regeerakkoord op termijn een miljard euro aan kosten besparen. Deze verwachting werd echter niet ingevuld. Het is belangrijk dat de voorwaarden om tot succesvolle fusies te komen in kaart worden gebracht.

Afstand met de burger

Persoonlijk vind ik dat er ook wel goed nieuws uit het verhaal te rapen viel. We kregen immers een bevestiging dat de burger zich wel degelijk betrokken voelde bij het beleid. Zozeer dat er zelfs veel mobilisatie van burgerinitiatieven waren op zo’n korte tijd. Net dat is een grote troef van het lokale bestuur: de nabijheid met de burger. Laat dat zeker ook een factor zijn die meeweegt in onze discussies over de wenselijkheid van gemeentefusies.

Ivan Van de Cloot hoofdeconoom Itinera ­Institute en auteur van het boek “Overheid+ Markt, het beste van beide werelden”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten