In het boek Roekeloos uit 2013 toonde ik aan in
hoeverre groepsdenken bijgedragen had tot onevenwichten die fataal werden voor een aantal financiële instellingen
en de eurozone jarenlang in crisismodus brachten. De vraag die ik de lezers zou
willen stellen is in welke mate we door groepsdenken vandaag weer in een erg
fragiele situatie zijn beland.
Er zijn twee overduidelijke indicaties van groepsdenken zijn overmoed en
het ridiculiseren van afwijkende onderbouwde visies. Omdat tot aan de
coronacrisis de stijging van de officiële index van de consumptieprijzen jarenlang
beperkt bleef, werden afwijkende
visies over monetair beleid geridiculeerd. Alleen wordt over het hoofd
gezien dat er niet in de eerste instantie werd gewaarschuwd voor inflatie als
gevolg van de monetaire experimenten maar voor onevenwichten en excessen. Met
centraal de stelling dat het gevaarlijk wordt als de risicopremie op geld te
klein is. Er zijn altijd allocatieve effecten, ook als geld goedkoop wordt. Dit
zet onder andere banken aan om risicovollere leningen te verstrekken.We spreken
over “een zoektocht naar rendement” waarbij typisch geld verder op de
rentecurve wordt verplaatst naar de risicovollere beleggingen.
Het rentecomité van een centrale bank is zoals een groep
ingenieurs in de controlekamer van een kerncentrale. Ze verwarmen de reactor,
door de snelheid te verlagen, wanneer er meer stroom nodig is. En ze koelen de
reactor af, door de snelheid te verhogen, wanneer de omstandigheden te warm
worden. Met dat verschil dat er in de economie veel grotere
onzekerheid speelt. Dit impliceert cruciaal de noodzaak om steeds alert te zijn
voor groepsdenken en bunkermentaliteit. Antiroekeloosheid
houdt tenminste in dat er voldoende haviken in de raad van bestuur van de centrale
bank aanwezig zijn opdat die stem niet genegeerd kan worden. De risico’s inzake
onevenwichten en opbouwende excessen in allerlei markten werden echter
genegeerd, zeker vanaf 2013. Hoe langer pervers monetair beleid echter van kracht,
hoe waarschijnlijker dat de kosten en risico’s de baten totaal overweldigen.
Tunnelvisie
Al meermaals was het moment sindsdien geschikt om de
rente op te trekken Dat dit niet gebeurde, is een collectieve
verantwoordelijkheid van de Westerse centrale banken. Zowel bij de ECB als de
Fed was er sprake van tunnelvisie. Dat de rente zelfs op momenten van
historisch lage werkloosheidsgraad niet verhoogd werd, kan alleen verklaard
worden door de overtuiging bij bestuurders dat het financieel systeem te fragiel
is. De paradox is uiteraard dat het lakse monetaire beleid zelf aanzette tot onevenwichten
en zeepbellen allerhande. Jay Powell was zelf een van de stemmen die zich
bezorgd uitte hieromtrent tot hij benoemd werd tot Fed gouverneur. Zijn kritische
medestanders Fisher en Plosser bij de Fed merkten op dat Powells discours
helemaal veranderde eenmaal hij die positie kreeg. Helemaal verbaasd konden ze
niet zijn. Hoewel de nieuwe gouverneur wel vaak hun kritische commentaren
deelde, bracht hij in tegenstelling tot hen nooit een tegenstem uit in het
rentecomité.
Twee neven
Vandaag zijn veel economen helaas vergeten dat de
Grote Inflatie van de jaren 1970 zo destructief was omdat het eigenlijk twee
soorten inflatie waren die met elkaar verweven waren en die elkaar voedden. Er was
ten eerste de prijsontwikkeling van goederen en diensten. De andere was de
inflatie van activaprijzen, een fenomeen dat later het belangrijkste kenmerk
van het Amerikaanse economische leven werd. Vermogensinflatie was de kracht
achter de dotcom-crash van 2000, de huizenmarktcrash van 2008 en de ongekende
marktcrash van 2020, die werd versneld door de uitbraak van het coronavirus. Fed
Gouverneur Paul Volcker had het in de jaren 1980 over de “twee neven” van activa-inflatie
en goedereninflatie.
Het economisch debat wordt te veel gedomineerd door de
discussie over de “gewone inflatie”. Er is veel minder altertheid voor de
kredietcyclus die een veel grotere amplitude kent. Het is duidelijk dat de
totale schuldposities sinds de crisis niet zijn afgebouwd in de mate waarop
velen hadden gerekend of minstens gehoopt. Volgens de Bank voor Internationale
Betalingen leidt het globale financiële systeem aan 'excess elasticity': het is
niet in staat de kredietcreatie af te remmen vóór er zich onevenwichten en
speculatieve bubbels ontwikkelen. Helaas is de maatschappij zich onvoldoende onbewust van haar
kwetsbaarheid en zijn er weinig initiatieven om dit structureel aan te pakken.
In tegendeel. Senatoren in de Verenigde Staten gaven bij de hoorzittingen de voorbije
jaren aan dat ze enorm belobbyd werden om een zeker geen havik te benoemen in
de financiële toezichtsorganen. Dat er in Europa minder geweten is over druk op
dat vlak is geen geruststelling.
Ivan Van de Cloot hoofdeconoom Itinera Institute en auteur
van het boek “Overheid+ Markt, het beste van beide werelden”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten