zondag 21 augustus 2022

Tunnelvisie in het monetair beleid

 

In het boek Roekeloos uit 2013 toonde ik aan in hoeverre groepsdenken bijgedragen had tot onevenwichten die fataal werden voor een aantal financiële instellingen en de eurozone jarenlang in crisismodus brachten. De vraag die ik de lezers zou willen stellen is in welke mate we door groepsdenken vandaag weer in een erg fragiele situatie zijn beland.

 

Er zijn twee overduidelijke indicaties van groepsdenken zijn overmoed en het ridiculiseren van afwijkende onderbouwde visies. Omdat tot aan de coronacrisis de stijging van de officiële index van de consumptieprijzen jarenlang beperkt bleef, werden afwijkende visies over monetair beleid geridiculeerd. Alleen wordt over het hoofd gezien dat er niet in de eerste instantie werd gewaarschuwd voor inflatie als gevolg van de monetaire experimenten maar voor onevenwichten en excessen. Met centraal de stelling dat het gevaarlijk wordt als de risicopremie op geld te klein is. Er zijn altijd allocatieve effecten, ook als geld goedkoop wordt. Dit zet onder andere banken aan om risicovollere leningen te verstrekken.We spreken over “een zoektocht naar rendement” waarbij typisch geld verder op de rentecurve wordt verplaatst naar de risicovollere beleggingen.

 

Het rentecomité van een centrale bank is zoals een groep ingenieurs in de controlekamer van een kerncentrale. Ze verwarmen de reactor, door de snelheid te verlagen, wanneer er meer stroom nodig is. En ze koelen de reactor af, door de snelheid te verhogen, wanneer de omstandigheden te warm worden. Met dat verschil dat er in de economie veel grotere onzekerheid speelt. Dit impliceert cruciaal de noodzaak om steeds alert te zijn voor groepsdenken en bunkermentaliteit. Antiroekeloosheid houdt tenminste in dat er voldoende haviken in de raad van bestuur van de centrale bank aanwezig zijn opdat die stem niet genegeerd kan worden. De risico’s inzake onevenwichten en opbouwende excessen in allerlei markten werden echter genegeerd, zeker vanaf 2013. Hoe langer pervers monetair beleid echter van kracht, hoe waarschijnlijker dat de kosten en risico’s de baten totaal overweldigen.

Tunnelvisie

Al meermaals was het moment sindsdien geschikt om de rente op te trekken Dat dit niet gebeurde, is een collectieve verantwoordelijkheid van de Westerse centrale banken. Zowel bij de ECB als de Fed was er sprake van tunnelvisie. Dat de rente zelfs op momenten van historisch lage werkloosheidsgraad niet verhoogd werd, kan alleen verklaard worden door de overtuiging bij bestuurders dat het financieel systeem te fragiel is. De paradox is uiteraard dat het lakse monetaire beleid zelf aanzette tot onevenwichten en zeepbellen allerhande. Jay Powell was zelf een van de stemmen die zich bezorgd uitte hieromtrent tot hij benoemd werd tot Fed gouverneur. Zijn kritische medestanders Fisher en Plosser bij de Fed merkten op dat Powells discours helemaal veranderde eenmaal hij die positie kreeg. Helemaal verbaasd konden ze niet zijn. Hoewel de nieuwe gouverneur wel vaak hun kritische commentaren deelde, bracht hij in tegenstelling tot hen nooit een tegenstem uit in het rentecomité.

Twee neven

Vandaag zijn veel economen helaas vergeten dat de Grote Inflatie van de jaren 1970 zo destructief was omdat het eigenlijk twee soorten inflatie waren die met elkaar verweven waren en die elkaar voedden. Er was ten eerste de prijsontwikkeling van goederen en diensten. De andere was de inflatie van activaprijzen, een fenomeen dat later het belangrijkste kenmerk van het Amerikaanse economische leven werd. Vermogensinflatie was de kracht achter de dotcom-crash van 2000, de huizenmarktcrash van 2008 en de ongekende marktcrash van 2020, die werd versneld door de uitbraak van het coronavirus. Fed Gouverneur Paul Volcker had het in de jaren 1980 over de “twee neven” van activa-inflatie en goedereninflatie.

Het economisch debat wordt te veel gedomineerd door de discussie over de “gewone inflatie”. Er is veel minder altertheid voor de kredietcyclus die een veel grotere amplitude kent. Het is duidelijk dat de totale schuldposities sinds de crisis niet zijn afgebouwd in de mate waarop velen hadden gerekend of minstens gehoopt. Volgens de Bank voor Internationale Betalingen leidt het globale financiële systeem aan 'excess elasticity': het is niet in staat de kredietcreatie af te remmen vóór er zich onevenwichten en speculatieve bubbels ontwikkelen. Helaas is de maatschappij  zich onvoldoende onbewust van haar kwetsbaarheid en zijn er weinig initiatieven om dit structureel aan te pakken. In tegendeel. Senatoren in de Verenigde Staten gaven bij de hoorzittingen de voorbije jaren aan dat ze enorm belobbyd werden om een zeker geen havik te benoemen in de financiële toezichtsorganen. Dat er in Europa minder geweten is over druk op dat vlak is geen geruststelling.

 

Ivan Van de Cloot hoofdeconoom Itinera ­Institute en auteur van het boek “Overheid+ Markt, het beste van beide werelden”


Geen opmerkingen:

Een reactie posten