2018 was een jaar waar hectoliters
inkt gevloeid hebben over het migratiethema. Een rationale benadering van het
onderwerp kwam echter zelden aan bod. Meestal wordt de discussie in de eerste
plaats gevoerd om de eigen identiteit te signaleren. Het gaat er vooral over te
demonstreren hoe ‘ruimdenkend’ of ‘progressief’ men wel is. Ook aan de andere
kant van het spectrum gaat het er vooral om zichzelf in het uitstalruim te
zetten. Het heeft veel weg van een wapenwedloop die gevoerd wordt ten dienste
van het cultiveren binnen de eigen groep van het eigen grote gelijk maar zet
vooral heel weinig zoden aan de dijk.
Vertrouwen
Vertrouwen is cruciaal voor het maatschappelijk functioneren. Dit blijkt
ook erg diepe wortels te kennen zoals blijkt uit onderzoeken in Afrika. Een studie
maakt zo gebruik van de nauwkeurige reconstructie van de Afrikaanse
geschiedenis die historici de afgelopen decennia hebben gemaakt, en waarbij ze
meer dan tachtig gewelddadige conflicten tussen groepen hebben vastgesteld die
vóór 1600 plaatsvonden. De onderzoekers kregen het idee om al deze conflicten
te coderen volgens hun ruimtelijke coördinaten en te kijken of ze samenhingen
met moderne conflicten. De correlatie bleek opmerkelijk groot: het geweld van
meer dan vierhonderd jaar geleden bleek verontrustend persistent (1). Welk
mechanisme had ervoor gezorgd dat het geweld bleef voortduren? De onderzoekers
suggereren dat dit het gebrek aan vertrouwen is, gecreëerd door geweld dat
decennia lang blijft nagalmen. Non-coöperatie kan worden versterkt door zijn
eigen morele erecode: de vendetta waarbij kwaad met kwaad wordt vergolden.
Vendetta’s zijn een normaal aspect van samenlevingen die op clans zijn
gebaseerd. Historisch gezien vormden clans de meest algemene basis van de
sociale organisatie, en in veel arme landen is dat nog steeds zo.
Een groep onderzoekers zette een experiment op waarbij studenten aan
universiteiten in zestien landen hetzelfde spel onder standaard
laboratoriumomstandigheden speelden. Er werd met name onderzocht of de
verschillen in gedrag een systematisch verband lieten zien met meetbare
eigenschappen van de landen waarin de studenten woonden. De verschillen in
gedrag bleken rechtstreeks gerelateerd aan verschillen in sociaal kapitaal, met
andere woorden aan vertrouwen. Maar die verschillen konden op hun beurt
gerelateerd worden aan verschillen in rechtssysteem. In landen met een zwak
rechtssysteem waren de mensen opportunistisch en dus wantrouwig, en geneigd tot
een vorm van valsspelen. Onderzoekers vermoeden dat deze verschillen in
rechtssysteem verder terug te herleiden zijn tot het verschil in een moraal die
gebaseerd is op loyaliteit aan de eer van de clan, en een moraal die gebaseerd
is op het verlichtingsideaal van goed burgerschap. Valsspelers zouden volgens
de normen van de Verlichting een slecht geweten moeten hebben, maar volgens de
normen voor loyaliteit jegens de clan gedragen zij zich moreel goed.
Medeburgerschap
Hoe
verhoudt dat zich tot migratie? Migranten brengen niet alleen het menselijke
kapitaal mee dat hun eigen samenleving heeft voortgebracht; ze brengen ook de
morele codes van hun eigen samenleving mee. Geert Hofstede heeft
geprobeerd om allerlei culturele verschillen tussen landen systematisch te
meten (2). Zijn metingen vertonen correlatie met redelijk nauwkeurig gemeten
verschillen in waarneembaar gedrag zoals het aantal moorden. Er zijn dus grote
culturele verschillen die een correlatie vertonen met belangrijke aspecten van
sociaal gedrag, en migranten brengen hun eigen cultuur mee. In alle
samenlevingen tonen mensen samenhorigheid voor hun familie en meestal ook voor
hun plaatselijke gemeenschap, maar het opvallende kenmerk van
hoge-inkomenslanden is dat het gevoel van samenhorigheid een veel grotere groep
mensen omvat, namelijk de medeburgers. De Fransen zijn bijvoorbeeld meer bereid
om met elkaar samen te werken en geld te betalen voor andere burgers dan
Nigerianen, en dat houdt allerlei instituties en normen in stand die ervoor
zorgden dat Frankrijk veel rijker is geworden dan Nigeria en een grotere
gelijkheid kent. Frankrijk heeft geprofiteerd van een reeks intellectuele
revoluties die geleidelijk de manier waarop mensen elkaar beschouwen, hebben
veranderd. Het effect van immigratie hangt dus voor een deel af van de schaal
ervan en voor een deel van de snelheid waarmee immigranten zich aanpassen aan
de normen voor onderling vertrouwen van de gastsamenleving (3).
Absorptiecapaciteit
Een rationele analyse die het etaleren
van de eigen morele positie overstijgt, buigt zich enerzijds over de centrale vraag
inzake migratiebeleid: hoe reguleren we de immigratie zodat deze best aansluit
bij de absorptiecapaciteit van de maatschappij. De herkomst van migranten
speelt hierbij een belangrijke rol. Als migranten vooral maatschappijen ontvluchten
die gekenmerkt worden door falende sociale modellen, dan is er een reëel risico
dat migranten niet de falende sociale modellen van de eigen samenleving
loslaten en die van de ontvangende samenleving overnemen, maar juist vasthouden
aan de eigen, falende, sociale modellen, en hiermee de ontvangende samenleving
beïnvloeden waardoor de sociale modellen ook daar aangetast worden. Dit risico
wordt groter naarmate de groep migranten die naar een bepaald land migreert groter
is.
Terwijl slordige analyses weinig
onderscheid maken tussen de natie en de staat is dat erg pertinent om van gunstige
integratiekansen te kunnen spreken. Cruciaal voor de Europese welvaartstaten is
de mate dat migranten daaraan zullen bijdragen. Onderzoekers hebben gekeken
naar de mate waarin Spaanstalige immigranten naar Amerika bereid waren om
coöperatief bij te dragen aan openbare voorzieningen. Hier werden reële
buurtvoorzieningen in het onderzoek opgenomen, zoals de plaatselijke
gezondheidszorg en lokale onderwijsvoorzieningen. De onderzoekers vonden sterke
aanwijzingen dat de manier waarop migranten zichzelf zien van invloed is op hun
bereidheid tot coöperatie en het bijdragen aan openbare voorzieningen.
Identiteit
Naarmate migranten zich zelf meer als
latino dan als Amerikaan beschouwden, hielden ze zich meer afzijdig. Een
praktische conclusie van het onderzoek was dat de beheersing van het Engels van
belang was: als thuis Engels gesproken werd, was het gevoel Amerikaan te zijn
sterker. In Amerika nemen immigranten de Amerikaanse identiteit gemakkelijker
over dan in Europa waar de weerstand om de nationale identiteit aan te nemen
juist groter schijnt te worden. Er zijn daarbij dus twee factoren die niet
bemoedigend zijn. Ten eerste is Amerika succesvoller geweest in het laten
integreren van immigranten dan Europa.
Ten tweede zijn de recente immigranten in Amerika hoofdzakelijk
Spaanstalig, zoals in het besproken onderzoek. Diversiteit hangt niet alleen af
van aantallen, maar ook van culturele afstand tussen immigranten en autochtone
bevolking. De cultuurkloof tussen latino’s en andere Amerikanen is hoogstwaarschijnlijk
kleiner dan die tussen immigranten naar Europa uit arme landen en autochtone
Europeanen.
Niet alle landen slagen er even goed in om immigranten en hun kinderen
de normen van hun nieuwe gemeenschap over te laten nemen. Kinderen die in
Amerika opgroeien, nemen bijna onvermijdelijk de Amerikaanse waarden over. Dat
geldt allerminst voor Europa. Integendeel, er komen steeds meer aanwijzingen
dat het omgekeerde aan de hand is: de kinderen van immigranten hebben meer
weerstand om de nationale cultuur over te nemen dan hun ouders.
(1) Timothy
Besley en Marta Reynal-Querol (2012), The Legacy of Historical Conflict:
Evidence from Africa, American Political Science Association
108(02) http://eprints.lse.ac.uk/57125/1/Besley_Legacy%20of%20historical%20conflict_2016.pdf
( 2) Hofstede, G. & Hofstede,
G.J., 2010. National Culture Dimensions. http://geert-hofstede.com/national-culture.html
(3) Paul Collier,
2013, Exodus, Spectrum
(4) Montalvo and
Reynal-Querol (2005), Ethnic polarization, potential conflict and civil war,
American Economic Review http://www.econ.upf.edu/~reynal/aer_final_conflict.pdf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten