Westerse waarden
Alesina, Tabellini en Trebbi onderzochten cultuur volgens
vijf dimensies [0]. Ten eerste,
religiositeit en de bijbehorende aanvaarding van bijvoorbeeld euthanasie of
zelfmoord. Ten tweede, de rol van genderkwesties. Ten derde, seksuele moraliteit,
zoals abortus, homoseksualiteit, echtscheiding. Ten vierde, de rol van de staat
in de samenleving en de economie. En ten vijfde, individuele waarden die men
ook kinderen wil leren, zoals gehoorzaamheid, hard werken, zelfstandigheid. Betreffende
deze vijf dimensies werd in kaart gebracht in welke mate menselijke attitudes
in Europa verschillen dan wel gelijklopen. De conclusie was dat er op dit vlak
veel gemeenschappelijke opvattingen zijn onder Europese inwoners.
Een deel van de
deze waarden worden uiteraard ook in de Verenigde Staten gedeeld zodat er voor
een stuk kan gesproken worden van “Westerse waarden” hoewel dit niet over de
hele lijn opgaat. Er is interne variatie in wat klassiek als “het Westen” wordt
gezien maar voor veel domeinen is er wel minder variatie tussen Westerse staten
dan tussen het Westen en andere regio’s in de wereld.
Voor Europa kan
wel degelijk iets geïdentificeerd worden onder de noemer van ’moderne sociale
democratie’ in combinatie met een functionerende markteconomie. De attitudes
inzake de rol van vrouwen, tolerantie voor diversiteit in seksualiteit en
religie zijn nog in significantie toegenomen. Opmerkelijk is toch dat in
Afrika bijvoorbeeld culturele heterogeniteit meer verloopt volgens de lijnen
van etniciteit wat in veel Europese naties in elk geval al minder aanvaard
wordt.
Oorsprong en evolutie van cultuur
De invloed van cultuur blijkt bijvoorbeeld ook uit de mate
waarin parkeerovertredingen van diplomaten bij de Verenigde Naties in New York
overeenkwamen met de mate van corruptie in het thuisland[1].
Dezelfde auteur vond ook een link tussen de gewelddadige wijze van spelen
van bepaalde voetballers en de geschiedenis van burgerconflicten in het land van oorsprong[2].
Onderzoek exploiteert dan ook vaak data over de waarden van migranten van eerste en latere generatie om te bestuderen in welke mate die een rol spelen. Menselijke keuzen inzake het aantal kinderen, arbeidsparticipatie van de vrouw maar ook het spaargedrag blijken allemaal grote culturele effecten te vertonen. De genderrollen blijken vandaag nog steeds te verschillen tussen verschillende culturen in de mate dat deze voortspruiten uit een geschiedenis waar de man vooral op het land moest werken met de ploeg. In landbouwgebieden waar de schoffel domineerde, werkte de vrouw evengoed op het land. En die regio’s zouden vandaag samenvallen met sterkere normen van gelijkheid tussen man en vrouw[3].
Onderzoek exploiteert dan ook vaak data over de waarden van migranten van eerste en latere generatie om te bestuderen in welke mate die een rol spelen. Menselijke keuzen inzake het aantal kinderen, arbeidsparticipatie van de vrouw maar ook het spaargedrag blijken allemaal grote culturele effecten te vertonen. De genderrollen blijken vandaag nog steeds te verschillen tussen verschillende culturen in de mate dat deze voortspruiten uit een geschiedenis waar de man vooral op het land moest werken met de ploeg. In landbouwgebieden waar de schoffel domineerde, werkte de vrouw evengoed op het land. En die regio’s zouden vandaag samenvallen met sterkere normen van gelijkheid tussen man en vrouw[3].
Relevant is ook dat religie bij groepen minder aan evolutie
onderhevig is dan (andere) culturele effecten hoewel die ook nog heel lange
tijd doorwerken. Instituties zoals wetgeving kunnen daarentegen sneller
veranderen. Zo gebruikten onderzoekers het feit dat bepaalde gebieden vandaag in
twee verschillende natiestaten liggen maar dat de inwoners er eeuwenlang
onderdanen waren van het Habsburgse rijk om de scheidingslijn tussen culturele
en institutionele effecten te bepalen. Dit blijkt niet alleen voor corruptie
van de publieke administratie vandaag nog steeds te wegen maar ook voor
democratische overtuigingen bij burgers[4].
Een verwante bevinding is dat bewoners van vandaag onderscheiden gebieden die
lang onderdeel waren van een vroeger imperium (Habsburgs, Ottomaans , Pruisisch
of Russisch) onderling een culturele afstand hebben die een derde kleiner is. Wat we
vandaag de Westerse cultuur noemen is wat we geërfd hebben van de christelijke
religie in combinatie met de Griekse en Romeinse Oudheid. De persistentie
daarvan wordt toegeschreven aan de dominantie van de imperialistische cultuur die
vandaag niet meer mogelijk is met de toegang tot de talloze vormen van kennis.
Dan zijn er ook nog zogenaamde laboratoriumonderzoeken
waarbij buitenlandse studenten aan bepaalde sociale experimenten worden
onderworpen. Heel vaak worden die bijvoorbeeld gebruikt om te meten in welke
mate diep geworteld vertrouwen een culturele component heeft[5].
Het belang daarvan op onder meer economische resultaten is immers moeilijk te
overschatten.
Naties met meer maatschappelijk vertrouwen kennen een hoger
inkomen per hoofd, meer innovatie, investeringen. Factoren die er vaak mee
samen hangen zijn grotere rekenschap bij politici en grotere delegatie binnen
organisaties. Culturele verschillen inzake individualisme (versus collectivisme)
hangen daarmee ook gedeeltelijk samen onder meer inzake hogere kwaliteit van
instituties en landen met sterker individualisme blijken ook vroegere
democratisering te hebben gekend.
Cruciale vragen voor de leefbaarheid van onze maatschappij betreffen
welke oorzaken achter culturele verandering liggen. Daarbij is het ook
belangrijk te weten wat de origine is van bepaalde culturen. De hechting aan de
eigen culturele identiteit blijkt net sterker te zijn in buurten die veeleer
gemengd zijn dan gesegregeerd[6].
De sterkste transmissie van waarden en overtuigingen vindt uiteraard plaats
tussen ouders en kinderen en dat gaat ook op voor vertrouwen[7].
Gezien de inertie van cultuur wint de analyse naar de
oorsprong van bepaalde culturele fenomenen nog aan belang. De hogere niveaus van doodslag in
het zuiden van de Verenigde Staten wordt geassocieerd met de komst van eerste
migranten daar die eerder Schotse en Ierse veeboeren betrof die een cultuur van
eer kenden. Dat vee gemakkelijker te stelen valt dan land en geweld als afschrikking
voor veedieven werkte, zou hier aan de basis liggen[8].
Waar deze groepen in de meerderheid waren, bleek dit erg lang doorwerken. Regio’s
met instituties die de absolute macht sneller inperkten, vertonen vandaag een grotere
burgerzin.
Relevant is dat niet alle culturele trekken even weerbarstig
zijn aan evolutie. Zo zouden religieuze, familiale en morele waarden persistenter
van aard zij. Attitudes tegenover samenwerking, voorhuwelijkse betrekkingen en frequentie
van religieuze praktijk blijken sneller te convergeren. De snelheid blijkt
echter opnieuw afhankelijk te zijn van de origine van de voorouders. Culturele
diversiteit hangt dan weer samen met hogere openheid naar handel.
Gemeenschappelijke culturele patronen worden zichtbaar
wanneer onderzoekers bijvoorbeeld de verschillen in kaart brengen tussen
Chinese en Westerse maatschappijen. In het oude China was de gemeenschap
gebaseerd op de clan of uitgebreide familiale relaties terwijl in het
premoderne Europa de steden een belangrijke rol speelden. Die investeerde in een
juridische systeem en voorzagen in veiligheid, opleiding en armoedeverlichting.
In China werden die functies opgenomen door de clanoudsten. Vandaag kan gemeten
worden dat het vertrouwen in China zich vaak beperkt tot die clan en betrekkingen met buitenstaanders direct veel
problematischer zijn. Een belangrijk spanningsveld in de literatuur is dat
tussen collectivistische versus individualistische waarden. Dit wordt onder
meer verklaard door het voorkomen van bepaalde gevaarlijke ziektekiemen in
bepaalde regio’s van de wereld. Daar was het traditioneel des te belangrijk was
om strikte normen te ontwikkelen in verband met de omgang met vreemden,
seksuele betrekkingen, openheid voor experiment en strikte naleving van
collectieve normen[9]. In
China zou ook het onderscheid spelen tussen regio’s met intensieve rijstteelt
(die grotere coöperatie vereist) en die waar tarwe domineert[10].
Figuur: Percentage
Chinezen en Britten die zeggen dat ze andere groepen ‘volledig’ (zwart) of
‘gedeeltelijk’ (grijs) vertrouwen (op basis van bevindingen uit de World Values
Survey van 2005).
Implicaties voor maatschappelijke uitdagingen
Wetenschappers hebben de voorbije jaren uitgebreid in kaart
gebracht in welke mate culturele factoren samenhangen met de
welvaartsverschillen in de wereld. Onderstaande grafiek[11]
toont dit op het niveau van regio’s in Europa en spreekt op dat vlak voor zich.
Figuur: Europese volgens
een samengestelde culturele maatstaf en inkomen per hoofd (Tabellini &Harrari)
Een belangrijke vaststelling uit onderzoek is dat ondanks
(of net niet) decennia van Europese integratie de culturele verschillen in
Europa niet zijn afgenomen. Voor economen is dit niet zo verrassend
aangezien minder barrières typisch leiden tot meer specialisatie en dus
potentieel tot het uitdiepen van verschillen. Dit is evident zo gauw je beseft
dat er ook binnen landen (en niet alleen in Europa) grote culturele verschillen
voorkomen.
Een van de grote punten vandaag is de kloof die meer en meer
ontstaat tussen een belangrijker wordende kosmopolitische elite en mensen die
zich eerder de verliezers van de globalisering voelen. Wat wetenschappers onder
meer in kaart hebben kunnen brengen is dat culturele afstand zich niet per se
één op één verhoudt met fysieke afstand. Zo is één van de cruciale punten in
Europa de culturele verschillen tussen Frankrijk en Duitsland wat geografische
buurlanden vormen.
Het is niet zo dat er een determinisme zou zijn tussen
culturele verschillen en de mogelijkheid om tot gemeenschappelijke politieke
structuren te komen. Daar is de Verenigde Staten in zekere mate een illustratie
van gegeven de belangrijke interne culturele verschillen (onder meer tussen
staten). Traditioneel hanteren naties een heel instrumentarium om cohesie te
bevorderen. Tussen Noord- en Zuid-Italië bestaat een grote economische kloof
maar tot vandaag heeft de binding het uitgehouden. Dat wijst aan dat instituties
zoals de Grondwet, tradities, de geschiedenis en onderwijs al veel
testen hebben doorstaan.
De bevindingen van grotere verschillen doen wel vragen
opwerpen of er in Europa net niet meer ingezet moet worden op decentralisatie.
Zeker de kloof tussen de elite en de rest van de bevolking moet velen tot
reflectie dwingen. Het idee om een
gemeenschappelijke munt te introduceren voor heterogene landen is een
polariserend project gebleken dat evengoed veel mensen tegen elkaar heeft
opgezet. Een gevaar is dat projecten van samenwerking een tendens hebben om
door te schieten. Ze brengen hun eigen dynamiek op gang waarbij niet altijd voldoende
feedbacklussen bestaan of het project nog wel in connectie staat met noden op
het terrein.
De Europese Unie is op dat vlak een onderwerp van verhitte discussies maar bijvoorbeeld ook de bredere mondiale infrastructuur van handelsoverleg. Initieel gingen de discussies daarbij over het reduceren van expliciete tarieven op industriële producten en quota’s aan de grens. Onder het huidige regime van de wereldhandelsorganisatie kwamen ineens discussies op gang over binnenlands beleid inzake subsidies, gezondheid, veiligheid en intellectuele eigendom. Elke regulering die de import zou afremmen kan nu behandeld worden als een handelsbeperking. Het ondergeschikt maken van binnenlands beleid of het nu gaat over arbeidsvoorwaarden, belastingsstelsels of technologische ontwikkeling aan het handelsregime is heel wat anders dan enkele afspraken maken over handelstarieven. Dan hebben we het nog niet over nog gevoeligere onderwerpen zoals het beheren van migratiestromen. Net de kennis van culturele verschillen maar ook van historische institutionele verschillen moet ons leiden in de complexe discussie in welke mate samenwerking en noodzakelijk en mogelijk is maar anderzijds ook in de mate we op grenzen kunnen botsen die wijzen op de noodzaak van decentralisatie. Cultuur negeren in de politiek breekt in elk geval op termijn steeds zuur op.
De Europese Unie is op dat vlak een onderwerp van verhitte discussies maar bijvoorbeeld ook de bredere mondiale infrastructuur van handelsoverleg. Initieel gingen de discussies daarbij over het reduceren van expliciete tarieven op industriële producten en quota’s aan de grens. Onder het huidige regime van de wereldhandelsorganisatie kwamen ineens discussies op gang over binnenlands beleid inzake subsidies, gezondheid, veiligheid en intellectuele eigendom. Elke regulering die de import zou afremmen kan nu behandeld worden als een handelsbeperking. Het ondergeschikt maken van binnenlands beleid of het nu gaat over arbeidsvoorwaarden, belastingsstelsels of technologische ontwikkeling aan het handelsregime is heel wat anders dan enkele afspraken maken over handelstarieven. Dan hebben we het nog niet over nog gevoeligere onderwerpen zoals het beheren van migratiestromen. Net de kennis van culturele verschillen maar ook van historische institutionele verschillen moet ons leiden in de complexe discussie in welke mate samenwerking en noodzakelijk en mogelijk is maar anderzijds ook in de mate we op grenzen kunnen botsen die wijzen op de noodzaak van decentralisatie. Cultuur negeren in de politiek breekt in elk geval op termijn steeds zuur op.
[0] Alberto Alesina & Guido Tabellini & Francesco Trebbi, 2017. "Is Europe an Optimal Political Area?," Brookings Papers on Economic Activity, vol 2017(1), pages 169-234
[1]Fisman, Raymond and Edward Miguel. “Corruption, Norms and Legal Enforcement: Evidence from Diplomatic Parking Tickets." Journal of Political Economy 115, 6 (2007): 1020-1048.
[1]Fisman, Raymond and Edward Miguel. “Corruption, Norms and Legal Enforcement: Evidence from Diplomatic Parking Tickets." Journal of Political Economy 115, 6 (2007): 1020-1048.
[2] Miguel,
Edward, Sebastian M. Saiegh, and Shanker Satyanath. 2011. "Civil War
Exposure and Violence." Economics & Politics 23 (1): 59-73.
[3] Alesina,
A., Y. Algan, P. Cahuc and P. Giuliano (2010) “Family Values and the Regulation
of Labor,” Journal of the European Economic Association.
[4] Becker,
S.O., K. Boeckh, C. Hainz, and L. Woessmann (2011) “The Empire is Dead, Long
Live the Empire! Long Run Persistence of Trust and Corruption in the
Bureaucracy,” IZA Discussion Paper No.
5584.
[5] Bornthorst,
F., A. Ichino, O. Kirchkamp, K.H. Schlag, and E. Winter (2010) “Similarities
and Differences When Building Trust: The Role of Cultures” Experimental
Economics 1(3), 260-283
[6] Bisin,
A., E. Patacchini, and T. Verdier (2016) “Bend It Like Beckham: Identity,
Socialization, and Assimilation,” European Economic Review 90(1): 146-164
[7] Ljunge,
M. (2014) “Trust Issues: Evidence on the intergenerational trust transmission
among children of immigrants” Journal of Economic Behavior and Organization,
106 : 175-196.
[8] Grosjean,
P. (2014) “A History of Violence: The Culture of Honor and Homicide in the US
South,” Journal of the European Economic Association 12(5): 1285-1316
[9] Fincher,
C.L., R. Thornhill, D.R. Murray, and M. Schaller (2008) “Pathogen prevalence
predicts human cross-cultural variability in individualism/collectivism”
Proceedings - Royal Society. Biological sciences 275(1640), 1279-1285.
[10] Talhelm,
T, X. Zhang, S. Oishi, C. Shimin, D. Duan, X. Lan and S. Kitayama (2014)
“Large-Scale Psychological Differences Within China Explained by Rice versus
Wheat Agriculture” Science 344(6184): 603-608.
[11] Guido
Tabellini & Mariaflavia Harari, 2009. "The Effect of Culture on the
Functioning of Institutions: Evidence from European Regions," ifo DICE
Report, ifo Institute - Leibniz Institute for Economic Research at the
University of Munich, vol. 7(1), pages 13-19
Geen opmerkingen:
Een reactie posten